
21 januari 1981
Binnen de kerkruimte moet er een vast verhoog zijn, goed geplaatst en waardig van vorm, dat in overeenstemming is met de verhevenheid van het Woord Gods, de gelovigen er duidelijk aan herinnert dat in de Mis zowel de tafel van het Woord Gods als die van het Lichaam van Christus wordt aangericht en dat tenslotte de gelovigen in staat stelt, een en ander, tijdens de dienst van het Woord beter te kunnen verstaan en te volgen. Daarom moet men letten op de overeenstemming en de band tussen ambo en altaar, daarbij rekening houdend met de bouw van elke kerk.
Deze ambo moet op passende wijze, overeenkomstig zijn structuur, blijvend of bij gelegenheid - minstens op hoogfeesten - sober versierd worden. Omdat de ambo de plaats is vanwaar het Woord Gods door zijn bedienaars wordt verkondigd, is hij uiteraard bestemd voor de lezingen, de tussenzang en de Paasjubelzang. Op grond van hun nauwe samenhang met de gehele dienst van het Woord kunnen echter ook de homilie en de voorbede op de ambo worden gehouden. Het is echter minder passend dat anderen van de ambo gebruik maken, b.v. de commentator, de voorzanger of de koordirigent. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 272
Om geschikt te zijn voor de vieringen, moet de ambo ruim zijn, want soma moeten er verschillende assistenten tegelijk staan. Bovendien moet men ervoor zorgen dat de lectoren op de ambo voortdurend licht hebben om hun tekst te lezen en dat zij, zo nodig, kunnen beschikken over de moderne technische hulpmiddelen om door de gelovigen goed verstaan te kunnen worden.