18 maart 2002
Volgens een zeer oude traditie van de Kerk worden daarom ter verering door de gelovigen in de gewijde gebouwen beeltenissen van Christus, van de heilige maagd Maria en van de heiligen opgesteld Vgl. Congregatie voor de Riten, Cæremoniale Episcoporum (17 aug 1886), 10 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over de zegeningen, De benedictionibus (1 jan 1984), 984-1031. Ordo ad benedicendas imagines quae fidelium venerationi publicae exhibentur, nrs. 984-1031 en er zo geplaatst, dat zij de gelovigen geleiden naar de geloofsmysteries die daar gevierd worden. En daarom dient men ervoor te zorgen dat hun aantal niet zonder reden wordt vermeerderd, en dat de plaatsing ervan op de juiste manier gebeurt, zodat zij de aandacht van de gelovigen niet afleiden van de viering zelf. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 125 Van één en dezelfde heilige mag er gewoonlijk niet meer dan één beeltenis staan. In het algemeen zal men bij de aankleding en inrichting van de kerk met betrekking tot de beeltenissen rekening houden met de godsvrucht van de gemeenschap in haar geheel en ook met de schoonheid en de waardigheid van beeltenissen.