18 maart 2002
Het orgel en de andere wettelijk goedgekeurde muziekinstrumenten dienen zich te bevinden op een geschikte plaats, opdat ze zowel het zangkoor als het zingende volk tot steun kunnen zijn en, als ze alleen bespeeld worden, gemakkelijk door allen gehoord kunnen worden. Het is passend dat het orgel gezegend wordt volgens de ritus die in het Romeins rituaal wordt beschreven. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over de zegeningen, De benedictionibus (1 jan 1984), 1052-1067. Ordo benedictionis organi, nrs. 1052-1067 voordat het in de liturgie in gebruik wordt genomen.
Tijdens de Advent worden het orgel en de andere muziekinstrumenten zo gematigd bespeeld dat het overeenkomt met het karakter van deze tijd en niet vooruitloopt op de volle vreugde van de Geboorte van de Heer.
Tijdens de Veertigdagentijd is het geluid van het orgel en van andere muziekinstrumenten alleen toegestaan ter ondersteuning van de zang. Uitgezonderd worden evenwel zondag Laetare (de vierde zondag in de Veertigdagentijd), de hoogfeesten en de feesten.