18 maart 2002
De zetel van de priester die celebreert, moet teken zijn van zijn taak om de samenkomst van de gelovigen voor te zitten en het gebed te leiden. Daarom is de geschiktste plaats ervoor op het uiteinde van het priesterkoor en gekeerd naar het volk, tenzij de structuur van het kerkgebouw of andere omstandigheden dit verhinderen, bijv. als vanwege de te grote afstand de communicatie tussen priester en de vergaderde samenkomst bemoeilijkt wordt, of als het tabernakel geplaatst is in het midden achter het altaar. Iedere gelijkenis met een troon moet echter vermeden worden. Vgl. Concilium ter uitvoering van de Constitutie heilige liturgie, Instructie voor de uitvoering van de Constitutie over de heilige Liturgie, Inter Oecumenici (26 sept 1964), 92 Het is passend dat de zetel gezegend wordt volgens de ritus die in het Romeins rituaal wordt beschreven. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over de zegeningen, De benedictionibus (1 jan 1984), 880-899. Ordo benedictionis occasione data auspicandi novam cathedram seu sedem praesidentiae, nrs. 880 - 899 voordat deze in de liturgie in gebruik genomen wordt.
Eveneens dienen op het priesterkoor zetels opgesteld te worden voor de concelebrerende priesters, alsook voor de priesters, die in koorkleding bij de viering aanwezig zijn zonder te concelebreren.
De zetel voor de diaken dient bij de zetel van de celebrant te worden geplaatst. De zetels voor de andere bedienaren moeten zo geplaatst worden dat zij duidelijk onderscheiden zijn van de zetels van de geestelijkheid en zijzelf de hun toevertrouwde taak gemakkelijk kunnen vervullen. Vgl. Concilium ter uitvoering van de Constitutie heilige liturgie, Instructie voor de uitvoering van de Constitutie over de heilige Liturgie, Inter Oecumenici (26 sept 1964), 92