18 maart 2002
De kniebuiging, die gebeurt door de rechterknie tot op de grond te buigen, heeft de betekenis van aanbidding; daarom wordt zij voorbehouden voor het allerheiligste Sacrament en het heilig Kruis vanaf de plechtige aanbidding in de liturgische viering van de Passie des Heren op Goede Vrijdag tot aan het begin van de Paaswake.
In de Mis wordt door de celebrerende priester drie keer geknield, namelijk na het tonen van de hostie, na het tonen van de kelk en vóór de communie. Bijzonderheden die in de geconcelebreerde Mis inachtgenomen dienen te worden, zijn ter plaatste vermeld (vgl. nrs. 210 - 251).
Als echter op het priesterkoor een tabernakel is met het allerheiligste Sacrament, knielen de priester, de diaken en de andere bedienaren, wanneer zij bij het altaar komen en daarvan weggaan, maar niet gedurende de viering van de Mis zelf. Verder knielen allen die voorbijgaan aan het allerheiligste Sacrament, tenzij zij meegaan in een processie.
De bedienaren die het processiekruis of de kaarsen dragen, maken een hoofdbuiging in plaats van een kniebuiging.
De buiging is teken van het respect en de eer die betuigd worden aan de personen zelf of hun kentekens.
Er zijn twee soorten buigingen, namelijk de hoofd- en de lichaamsbuiging.