
18 maart 2002
De bereiding van de gaven (vgl. nrs. 139 - 146) wordt door de hoofdcelebrant voltrokken, terwijl de andere concelebranten op hun plaats blijven.
Nadat de hoofdcelebrant het gebed over de gaven heeft gezegd, komen de concelebranten naar het altaar en stellen er zich rondom op, maar zo dat zij bij het verloop van de riten niet in de weg staan en de heilige handeling goed door de gelovigen gezien kan worden. Zij mogen ook de diaken niet hinderen, wanneer deze bij het altaar moet komen omwille van zijn dienstwerk.
De diaken dient bij het altaar zijn eigen dienstwerk uit te oefenen wanneer het nodig is om kelk en missaal te bedienen. Maar voor zover het kan, staat hij enigszins achter de concelebrerende priesters die rondom de hoofdcelebrant staan.