• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Als het volk is samengekomen, gaan priester en bedienaren, bekleed met de heilige gewaden, in deze volgorde naar het altaar:

  1. de wierookdrager met het brandende wierookvat, als er wierook gebruikt wordt;
  2. de bedienaren die de brandende kaarsen dragen, en tussen hen een acoliet of een andere bedienaar met het kruis;
  3. de acolieten en andere bedienaren;
  4. de lector die het Evangelieboek enigszins omhoog geheven kan dragen, maar niet het lectionarium;
  5. de priester die de Mis zal celebreren.

Als er wierook gebruikt wordt, doet de priester wierook in het wierookvat en zegent het in stilte met een kruisteken, voordat de processie begint.

Terwijl de processie naar het altaar gaat, zingt men het gezang bij de intrede (zie nrs. 47 - 48).
Als de priester en de bedienaren bij het altaar zijn aangekomen, maken zij een diepe buiging.

Het kruis met de afbeelding van de gekruisigde Christus, dat eventueel in de processie is meegedragen, kan bij het altaar opgesteld worden, zodat het het altaarkruis wordt, waarvan er slechts één dient te zijn, anders dient het terzijde te worden gezet op een waardige plaats. De kandelaars worden echter op of naast het altaar geplaatst; het verdient aanbeveling het Evangelieboek op het altaar te leggen.

De priester gaat naar het altaar en vereert het met een kus. Daarna bewierookt hij eventueel het kruis en het altaar, terwijl hij eromheen gaat.

Hierna gaat de priester naar zijn zetel. Als het gezang bij de intrede beëindigd is, gaan allen staan en maken priester en gelovigen het kruisteken. De priester zegt daarbij: In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest (In nomine Patris et Filii et Spiritus Sancti). Het volk antwoordt: Amen.

Daarna keert de priester zich naar het volk en met uitgestrekte handen begroet hij het, terwijl hij één van de hiervoor bestemde formules gebruikt. Bovendien kan de priester zelf of een andere bedienaar de gelovigen in zeer beknopte bewoordingen inleiden in de Mis van die dag.

Dan volgt de boete-akt. Daarna wordt het Heer, ontferm U (Kyrie) gezongen of gezegd volgens de rubrieken (vgl. nr. 52).

In vieringen waar het voorgeschreven is, wordt het Eer aan God (Gloria) gezongen of gezegd (vgl. nr. 53).

Vervolgens nodigt de priester het volk uit om te bidden, terwijl hij met gevouwen handen zegt: Laat ons bidden (Oremus). En samen met de priester bidden allen een korte tijd in stilte. Dan zegt de priester met uitgestrekte handen het collecta-gebed, waarna het volk antwoordt met de acclamatie: Amen.

Document

Naam: INSTITUTIO GENERALIS MISSALIS ROMANI
Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008
Soort: Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Datum: 18 maart 2002
Copyrights: © 2004,Beleidssector Liturgie van de Nederlandse Bisschoppenconferentie / NRL
Liturgische Documentatie, dl. 3
Aanpassingen aan de versie "emendata (2008)": redactie
Bewerkt: 19 augustus 2021

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test