18 maart 2002
Een en dezelfde priester moet altijd de presidentiële taak uitoefenen in alle delen met uitzondering van wat eigen is aan de mis waarbij de bisschop aanwezig is (vgl. hierboven nr. 92).
Een effectieve voorbereiding van elke liturgische viering moet overeenkomstig het missaal en de andere liturgische boeken gebeuren in onderlinge eensgezindheid en zorgvuldigheid door allen die het aangaat, zowel wat betreft de riten, als de pastoraal en de muziek. De voorbereiding vindt plaats onder leiding van de rector van de kerk, na ook de gelovigen te hebben gehoord in zaken die hen rechtstreeks aangaan. De priester echter die aan het hoofd staat van de viering, behoudt altijd het recht te regelen wat hem toekomt. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22