INSTITUTIO GENERALIS MISSALIS ROMANI Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008
(Soort document: Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten)
Nu begint het centrum en het hoogtepunt van heel de viering, nl. het eucharistisch gebed zelf, dat wil zeggen: het gebed van dankzegging en heiliging. De priester nodigt het volk uit om het hart tot God te verheffen in gebed en dankzegging en verenigt het met zich in het gebed dat hij in naam van heel de gemeenschap door Jezus Christus in de Heilige Geest tot God de Vader richt. De bedoeling van dit gebed is dat heel de samenkomst der gelovigen zich met Christus verenigt in het belijden van Gods grote daden en in het aanbieden van het offer. Het eucharistisch gebed vereist dat allen er in eerbied en stilte naar luisteren.
De voornaamste elementen waaruit het eucharistisch gebed bestaat, kunnen op deze wijze onderscheiden worden:
De dankzegging (die vooral in de prefatie tot uitdrukking komt), waarin de priester in naam van heel het heilig volk God de Vader verheerlijkt en Hem dank brengt voor het gehele heilswerk of voor een bijzonder aspect hiervan, overeenkomstig de dag, de rang van het feest, of de tijd.
De acclamatie: hierin zingt heel de vergadering in vereniging met de hemelse machten het Heilig, heilig, heilig (Sanctus). Deze acclamatie, die deel uitmaakt van het eucharistisch gebed zelf, wordt door heel het volk samen met de priester uitgesproken.
De epiclese: hierin smeekt de Kerk door middel van bijzondere aanroepingen de kracht af van de Heilige Geest, opdat de gaven, die door de mensen zijn aangeboden, worden geconsacreerd ofwel tot het Lichaam en het Bloed van Christus worden en opdat de onbevlekte offergave die bij de communie genuttigd zal worden, heilzaam zal zijn voor degenen die er deel aan zullen hebben.
Het instellingsverhaal en de consecratie: door de woorden en handelingen van Christus wordt het offer voltrokken dat Christus zelf tijdens het Laatste Avondmaal heeft ingesteld, toen Hij zijn Lichaam en Bloed onder de gedaanten van brood en wijn opdroeg en aan zijn apostelen te eten en te drinken gaf, en hun de opdracht naliet dit mysterie altijd voort te zetten.
De anamnese: hierdoor brengt de Kerk de opdracht ten uitvoer die ze van Christus de Heer door de apostelen ontving om de gedachtenis van Christus zelf te vieren voornamelijk door zijn heilig lijden, zijn glorierijke verrijzenis en zijn hemelvaart te herdenken.
De intercessies (voorbeden): hierdoor wordt uitgedrukt dat de Eucharistie gevierd wordt in gemeenschap met heel de Kerk, zowel de hemelse als de aardse, en dat deze aanbieding van het offer geschiedt voor haarzelf en al haar ledematen, levenden zowel als overledenen, die geroepen zijn om deel te hebben aan de verlossing en het heil verworven door Christus' Lichaam en Bloed.
De slotdoxologie: hierin wordt de verheerlijking van God tot uitdrukking gebracht en deze wordt door de acclamatieAmen van het volk bevestigd en afgesloten.