18 maart 2002
INSTITUTIO GENERALIS MISSALIS ROMANI Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008 |
|||
► | Voorwoord | ||
► | Aanpassing aan de nieuwe omstandigheden |
Terwijl het nieuwe missaal getuigenis aflegt van de gebedsregel (lex orandi) van de Romeinse Kerk en zorgvuldig het geloofsgoed (depositum fidei) bewaart dat door de recentere concilies is overgeleverd, betekent het op zijn beurt dan ook een belangrijke stap in de liturgische traditie.
Toen immers de Vaders van het Tweede Vaticaans Concilie de dogmatische uitspraken van het Concilie van Trente herhaalden, spraken zij in een volkomen andere tijd; daarom konden zij op pastoraal gebied voorstellen en adviezen formuleren, die men vier eeuwen eerder zelfs niet had kunnen voorzien.
Het Tweede Vaticaans Concilie, bijeengekomen om de Kerk beter te doen beantwoorden aan de eisen van haar apostolische taak juist in de huidige tijdsomstandigheden, heeft - evenals het Concilie van Trente - het didactisch en pastoraal karakter van de heilige liturgie grondig begrepen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 33 En al ontkent geen enkele katholiek de wettigheid en werkzaamheid van een heilige ritus die in de Latijnse taal wordt gevierd, toch heeft het Concilie ook willen toegeven: 'Volstrekt niet zelden zal het gebruik van de volkstaal heel nuttig kunnen zijn voor het volk'; en heeft het verlof gegeven deze te gebruiken. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 36 De geestdrift waarmee dit besluit overal is ontvangen, heeft zeer zeker tot gevolg gehad dat onder leiding van de bisschoppen en van de Heilige Stoel zelf het is toegestaan om alle liturgische vieringen waaraan het volk deelneemt, in de volkstaal te laten geschieden tot beter begrip van het mysterie dat wordt gevierd.
Omdat echter het gebruik van de volkstaal in de heilige liturgie een middel is - maar wel een belangrijk middel - om de catechese van het mysterie dat in de viering vervat ligt, duidelijker tot uitdrukking te brengen, heeft het Tweede Vaticaans Concilie er ook toe aangespoord enige voorschriften van Trente, waaraan niet overal gehoor was gegeven, in praktijk te brengen, zoals de homilie op zon- en feestdagen Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 52 en de mogelijkheid om tussen de heilige riten zelf sommige "monitiones" (d.w.z. korte inleidingen, resp. aansporingen of aanwijzingen) in te lassen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 35. 3
Vooral heeft het Tweede Vaticaans Concilie als voorstander van de 'meer volmaakte deelname aan de Mis, waarbij de gelovigen na de communie van de priester het Lichaam des Heren uit hetzelfde offer ontvangen', Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 55 ertoe aangespoord dat een ander verlangen van de Vaders van Trente zou vervuld worden, nl. dat ter verwezenlijking van een meer volledige deelname aan de heilige eucharistie 'de aanwezige gelovigen niet alleen in iedere Mis door een geestelijk verlangen communiceren, maar ook door het sacramenteel ontvangen van de Eucharistie'. Vgl. Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 10
Gedreven door dezelfde geest en pastorale ijver heeft het Tweede Vaticaans Concilie op nieuwe wijze de bepaling van Trente over de Communie onder beide gedaanten overwogen. Immers, aangezien thans allerminst wordt getwijfeld aan de beginselen van de leer over de volledige werking van de Communie als men de Eucharistie slechts onder de gedaante van brood ontvangt, heeft het inmiddels de Communie onder beide gedaanten in bepaalde gevallen toegestaan, omdat namelijk door de duidelijkere vorm van het sacramentele teken een bijzonder gunstige mogelijkheid geboden wordt voor een beter begrip van het mysterie waaraan de gelovigen deelnemen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 55
Op deze wijze blijft de Kerk trouw aan haar opdracht als leermeesteres van de waarheid, bewaart zij 'het oude', d.W.Z. de schat (depositum) van de traditie, en kwijt zij zich tevens van haar taak om 'het nieuwe' te onderzoeken en verstandig te gebruiken Vgl. Mt. 13, 52 .
Een bepaald gedeelte van het nieuwe missaal bevat namelijk gebeden van de Kerk die duidelijker afgestemd zijn op de noden van onze tijd; hiertoe behoren vooral de rituele missen en de missen voor verschillende noden, waarin traditie en vernieuwing op gelukkige wijze samengaan. Aldus zijn vele teksten uit de oudste traditie van de Kerk, die bekend is uit de verschillende uitgaven van het Romeins missaal, onveranderd bewaard gebleven, andere teksten daarentegen zijn aangepast aan de huidige eisen en omstandigheden, of (zoals de gebeden voor de Kerk, voor de leken, voor de heiliging van de menselijke arbeid, voor de gemeenschap van alle volkeren en voor sommige eigentijdse noden) geheel opnieuw samengesteld met gebruikmaking van gedachten en vaak ook van uitdrukkingen, ontleend aan de jongste conciliaire documenten.
Voorts leek het bij het gebruik van teksten uit de oudste traditie geen aanslag op die eerbiedwaardige schat, als met het oog op genoemde beoordeling van de huidige wereldsituatie sommige teksten zo werden gewijzigd dat hun woordgebruik beter overeenkomt met de taal van de hedendaagse theologie en werkelijk de tegenwoordige stand weergeeft van de kerkelijke leer. Daarom zijn enkele uitdrukkingen die betrekking hebben op de waardering en het gebruik van de aardse goederen, veranderd, evenals sommige gezegden die getuigden van een vorm van uitwendige boetvaardigheid die eigen was aan de Kerk van andere tijden.
Zo zijn tenslotte de liturgische normen van het Concilie van Trente op verschillende plaatsen aangevuld en vervolmaakt door de normen van het Tweede Vaticaans Concilie, dat de pogingen ten uitvoer heeft gebracht om de gelovigen dichter bij de heilige liturgie te brengen, zoals die gedurende vier eeuwen maar vooral in de laatste tijd, en wel het meest door de heilige Pius X en zijn opvolgers zijn ondernomen ter bevordering van de belangstelling voor de liturgie.