18 maart 2002
De norm die door het Tweede Vaticaans Concilie is vastgesteld dat men bij de liturgische vernieuwing niet tot veranderingen moet overgaan, tenzij het ware en zekere belang van de Kerk dit vereist, en dat met inachtneming van de nodige voorzichtigheid nieuwe vormen als het ware organisch groeien uit de bestaande vormen, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 23 moet ook toegepast worden bij het tot stand komen van de inculturatie van de Romeinse ritus zelf. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, De Romeinse liturgie en de inculturatie
Vierde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie (nrs. 37-40), Varietates legitimae (25 mrt 1994), 46 Bovendien vergt inculturatie noodzakelijkerwijs geruime tijd om de authentieke liturgische traditie niet te schenden door haast en onvoorzichtigheid.
Tenslotte beoogt het zoeken naar inculturatie allerminst het scheppen van nieuwe rituele families, maar wil het op een zodanige manier op de vereisten van de gegeven cultuur ingaan dat de ingevoerde aanpassingen die in het missaal of in de andere liturgische boeken zijn opgenomen, niet schadelijk zijn voor de eigen aard van de Romeinse ritus. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, De Romeinse liturgie en de inculturatie
Vierde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie (nrs. 37-40), Varietates legitimae (25 mrt 1994), 36