
18 maart 2002
Door de Apostel worden de christengelovigen die zich verenigen in de samenkomst om de komst van hun Heer af te wachten, aangespoord om samen psalmen, hymnen en liederen, ingegeven door de Geest, te zingen Vgl. Kol. 3, 16 . De zang is immers een teken van de verheffing van het hart Vgl. Hand. 2, 46 . Daarom zegt de heilige Augustinus terecht dat 'zingen eigen is aan wie liefheeft', H. Augustinus, Preken, Sermones. 336, I, PL 38, 1472 en zeer oud is het gezegde: 'Wie goed zingt, bidt dubbel'.
Als het volk samengekomen is en de priester met de diaken en de bedienaren binnentreedt, wordt het gezang bij de intrede aangeheven, Het doel van dit gezang is de viering te openen, de eenheid te bevorderen van hen die samengekomen zijn, hen in te leiden in het mysterie van de liturgische tijd of van het feest, en de processie van de priester en zijn bedienaren te begeleiden.