• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Aan de priester, die de taak vervult van voorzitter van de vergaderde samenkomst, komt het eveneens toe enkele monitiones (korte inleidingen, aansporingen of aanwijzingen), die in de ritus zelf voorzien zijn, uit te spreken. Waar het door de rubrieken wordt bepaald, is het de celebrant toegestaan deze enigszins aan te passen, zodat zij beantwoorden aan het bevattingsvermogen van de deelnemers; de priester dient er echter voor te zorgen dat hij altijd de betekenis bewaart van de monitio die in het missaal wordt voorgesteld, en haar met enkele woorden tot uitdrukking brengt. Bij de voorzitterstaak van de priester hoort ook het leiding geven bij de liturgie van het woord van God en het geven van de slotzegen. Bovendien kan hij de gelovigen in zeer korte bewoordingen inleiden in de Mis van de dag na de begroeting aan het begin en voor de boete-akt, in de liturgie van het Woord vóór de lezingen, in het eucharistisch gebed vóór de prefatie - maar nooit tijdens het gebed zelf - , en ook de gehele heilige viering besluiten vóór de wegzending.

Alinea's in de marge van alinea 31

Dit gezang wordt afwisselend uitgevoerd door koor en volk, of op dezelfde manier door cantor en volk, of in het geheel door het volk of door het koor alleen. Men kan ofwel de antifoon met zijn eigen psalm uit het Romeins graduale of uit het graduale simplex nemen ofwel een ander gezang dat overeenstemt met de heilige handeling, de aard van de liturgische dag of tijd, Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de heiliging van de zondag, Dies Domini (31 mei 1998), 50 en waarvan de tekst door de bisschoppenconferentie dient te zijn goedgekeurd.

Als er bij de intrede niet gezongen wordt, wordt de antifoon uit het missaal gezegd ofwel door de gelovigen, of door enkelen van hen, of door een lector, of, indien dit niet mogelijk is, door de priester zelf die deze ook kan aanpassen bij wijze van een inleidend woord (monitio) (vgl. nr. 31).

Bij rituele Missen gebruikt men de eigen kleur of wit of een feestelijke kleur; bij Missen 'voor verschillende noden' gebruikt men de kleur van de dag of de tijd, of paars, als zij een boete-karakter hebben (zie bijv. nrs. 31, 33, 38); bij Votiefmissen gebruikt men de kleur die past bij de betreffende Mis die wordt gevierd, of de kleur die eigen is aan de dag of de tijd.

Document

Naam: INSTITUTIO GENERALIS MISSALIS ROMANI
Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008
Soort: Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Datum: 18 maart 2002
Copyrights: © 2004,Beleidssector Liturgie van de Nederlandse Bisschoppenconferentie / NRL
Liturgische Documentatie, dl. 3
Aanpassingen aan de versie "emendata (2008)": redactie
Bewerkt: 19 augustus 2021

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test