18 maart 2002
Bij afwezigheid van een diaken kan de lector, gekleed in een goedgekeurd gewaad, het evangelieboek enigszins omhoog geheven dragen, wanneer men naar het altaar gaat: in dit geval loopt hij voor de priester uit; in alle andere gevallen loopt hij samen met de andere bedienaren.
Wanneer hij bij het altaar is aangekomen, maakt hij met de anderen een diepe buiging. Als hij het Evangelieboek draagt, gaat hij naar het altaar en legt het Evangelieboek daarop neer. Daarna gaat hij met de andere bedienaren naar zijn plaats in het priesterkoor.
De lezingen die voorafgaan aan het Evangelie, leest hij vanaf de ambo. Bij afwezigheid van een psalmist kan hij ook de antwoordpsalm na de eerste lezing voordragen.
Bij afwezigheid van een diaken kan hij na de inleiding door de priester de intenties van het universele gebed voordragen vanaf de ambo.
Als er bij de intrede of bij de Communie niet gezongen wordt en de antifonen die in het Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Missale Romanum
Editio typica tertio emendata 2002/2008 (6 oktober 2008) worden voorgesteld, niet door de gelovigen worden gezegd, kan hij ze op het geschikte ogenblik voordragen. (vgl. nrs. 48, 87)