
Paus Benedictus XVI - 21 maart 2007
Op deze wijze oriënteert Justinus, hoezeer hij ook in de Griekse filosofie haar contradicties bestrijdt, heel beslist elk filosofische waarheid op de Logos, en motiveert zo vanuit het oogpunt van de rede de "pretentie" van waarheid en van universaliteit van de christelijke godsdienst. Als het Oude Testament op Christus gericht staat, zoals de afbeelding naar de betekende werkelijkheid verwijst, zo is de Griekse filosofie ook zelf gericht op Christus en het Evangelie, zoals het deel streeft ernaar streeft zich te verenigen met het geheel; en hij zegt dat deze twee werkelijkheden, het Oude Testament en de Griekse filosofie, als twee wegen zijn die naar Christus leiden, naar de Logos.
Dat is de reden waarom de Griekse filosofie zich niet tegen de evangelische waarheid kan verzetten, en de christenen er met vertrouwen uit kunnen putten als uit iets goeds dat van hun zelf is. Daarom omschreef mijn vereerde Voorganger, Paus Johannes Paulus II, Justinus als "pionier van een positieve ontmoeting met het filosofische denken, ook al was het in het teken van een voorzichtige onderscheiding": want Justinus, "al behield hij ook na zijn bekering grote achting voor de Griekse filosofie, stelde toch met kracht en in alle duidelijkheid in het christendom 'de enige zekere en nuttige filosofie' H. Justinus, Dialoog met de Jood Tryphon, Dialogus cum Tryphone Judaeo. 8, 1 te hebben gevonden" H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de verhouding van Geloof en Rede, Fides et Ratio (14 sept 1998), 38.