
Paus Benedictus XVI - 21 maart 2007
Beste broeders en zusters,
In deze catechesen zijn we aan het nadenken over de grote gestalte uit het begin van de kerk. Vandaag spreken we over de heilige Justinus, filosoof en martelaar, de belangrijkste onder de apologetische Vaders van de tweede eeuw.
Het woord "apologeet" duidt die oude christelijke schrijvers aan die zich voorgenomen hadden de nieuwe godsdienst te verdedigen tegen de zware beschuldigingen door de heidenen en de joden, en de christelijke leer te verspreiden in een bewoording die aan de cultuur van de tijd aangepast was. Zo hebben de apologeten dus een dubbele bekommernis: de meer in eigenlijke zin apologetische van de verdediging van het beginnende christendom ( het Griekse apologia betekent "verdediging") en een bekommernis met betrekking tot het voorstellen ervan,, een "missionaire" bekommernis om de inhouden van het geloof uit te leggen in een taal en met gedachtecategorieën die voor de tijdgenoten verstaanbaar waren.
Achter het verhaal gaat de cruciale periode uit het leven van Justinus schuil: aan het einde van een lange filosofische zoektocht naar de waarheid, belandt hij bij het christelijk geloof. Hij stichtte een school te Rome waar hij de leerlingen om niet inleidde in de nieuwe godsdienst, beschouwd als de ware filosofie. In haar had hij immers de waarheid gevonden en daarmee ook de "kunst" van op de juiste wijze te leven. Hij werd hierom aangeklaagd en werd rond 165 onthoofd, tijdens de regering van Marcus Aurelius, de keizer en filosoof, tot wie Justinus zelf een van zijn Apologieën had gericht.
Op deze wijze oriënteert Justinus, hoezeer hij ook in de Griekse filosofie haar contradicties bestrijdt, heel beslist elk filosofische waarheid op de Logos, en motiveert zo vanuit het oogpunt van de rede de "pretentie" van waarheid en van universaliteit van de christelijke godsdienst. Als het Oude Testament op Christus gericht staat, zoals de afbeelding naar de betekende werkelijkheid verwijst, zo is de Griekse filosofie ook zelf gericht op Christus en het Evangelie, zoals het deel streeft ernaar streeft zich te verenigen met het geheel; en hij zegt dat deze twee werkelijkheden, het Oude Testament en de Griekse filosofie, als twee wegen zijn die naar Christus leiden, naar de Logos.
Dat is de reden waarom de Griekse filosofie zich niet tegen de evangelische waarheid kan verzetten, en de christenen er met vertrouwen uit kunnen putten als uit iets goeds dat van hun zelf is. Daarom omschreef mijn vereerde Voorganger, Paus Johannes Paulus II, Justinus als "pionier van een positieve ontmoeting met het filosofische denken, ook al was het in het teken van een voorzichtige onderscheiding": want Justinus, "al behield hij ook na zijn bekering grote achting voor de Griekse filosofie, stelde toch met kracht en in alle duidelijkheid in het christendom 'de enige zekere en nuttige filosofie' H. Justinus, Dialoog met de Jood Tryphon, Dialogus cum Tryphone Judaeo. 8, 1 te hebben gevonden" H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de verhouding van Geloof en Rede, Fides et Ratio (14 sept 1998), 38.