H. Paus Johannes Paulus II - 25 oktober 1980
Want - om de woorden van het concilie te gebruiken, naar wens waarvan Paus Paulus VI deze instelde - daar de bisschoppensynode 'geheel het, katholiek episcopaat tot op zekere hoogte vertegenwoordigt, brengt zij tevens tot uitdrukking, dat alle bisschoppen die in hiërarchische gemeenschap leven deel hebben aan de zorg voor de gehele Kerk.' 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 5
Ook danken wij voor deze vier weken waarin wij hebben gewerkt. Die periode heeft, nog voordat de uiteindelijke uitspraken, dat wil zeggen de boodschap en de voorstellen, werden uitgesproken, in onszelf reeds vrucht gedragen, in zoverre men de waarheid en de liefde in onze harten met de dagen en weken meer en meer kon zien rijpen.
Deze vooruitgang moet ongetwijfeld in het licht worden gesteld en ook de kenmerken ervan, waardoor zij zich onderscheidde, moeten in het kort worden beschreven; daardoor wordt duidelijk hoe juist en oprecht daarin de vrijheid en verantwoordelijkheid werden gemanifesteerd ten aanzien van het onderwerp dat werd behandeld. Wij willen vandaag vooraf dank brengen aan Hem 'die in het verborgene ziet' (Mt. 6, 4) en als 'de verborgen God' werkt, omdat Hij onze gedachten en harten en gewetens heeft geleid en ons verleende, dat wij in broederlijke vrede en geestelijke vreugde ons met ijver van het werk hebben gekweten; dat was immers zodanig dat wij de inspanning en vermoeidheid nauwelijks voelden. Niettemin, hoe groot in werkelijkheid was de vermoeidheid! Toch hebt u geen moeite gespaard.
Maar indien wij elkaar wederzijds moeten danken, moet deze plicht tevens bewezen worden aan zovele onbekende weldoeners die in heel de wereld ons met hun gebeden hebben geholpen en die ook hun lijden voor de zaak de synode aan God hebben opgedragen.
Allen zijn wij dankbaar, dat wij deze synode hebben kunnen houden: ze was een bijzonder blijk van de collegiale zorg van de bisschoppen in de hele wereld voor de Kerk. Wij zijn dankbaar omdat wij het gezin konden waarnemen zoals dat in werkelijkheid is in de Kerk en in de wereld van deze tijd, door onze aandacht te vestigen op de veelsoortige en verschillende omstandigheden waarin het verkeert, op de tradities die, voortkomend uit verschillende cultuurvormen, het gezin raken, op de elementen ook van het meer ontwikkelde leven waarvan het afhankelijk is en die het raken, en op andere dergelijke zaken. Wij zijn dankbaar dat wij met de gehoorzaamheid van het geloof opnieuw het eeuwige plan van God ten aanzien van het gezin konden onderzoeken, zoals het geopenbaard is in het mysterie van de schepping en bevestigd door het bloed van de Verlosser, de Bruidegom van de kerk; en tenslotte dat wij volgens de eeuwige ordening aangaande het leven en de liefde de functies van het gezin in de Kerk en in de hedendaagse wereld hebben kunnen bepalen.
Tegelijk echter geven wij onze vreugde te kennen, dat de vergadering zelf bij het uitspreken van haar boodschap de hele Kerk heeft toegesproken: deze boodschap zal de algemene secretaris met behulp van de instellingen van de Apostolische Stoel en ook door middel van de bisschoppenconferenties aan allen wie het aangaat doen toekomen.
Wat dit betreft is de synode van dit jaar nauw verbonden met de vorige synoden en is zij er de voortzetting van - wij spreken over de synoden die in 1971 en vooral in 1974 en 1977 zijn gevierd - die dienden en blijvend moeten dienen om Tweede Vaticaans Concilie in de praktijk van het leven tot resultaat te brengen. Deze synoden bevorderen het streven dat erop gericht is dat de Kerk werkelijk zo optreedt als zij in de omstandigheden van onze tijd moet doen.
Bij de overvloed van interventies, verslagen en besluiten van deze synode, welke vooral onze bewondering wekte - die als het ware om deze twee kernen draaide, namelijk de getrouwheid aan het plan van God met het gezin en de pastorale benadering waaraan een barmhartige liefde en eerbied eigen is jegens de mensen en hen geheel omvat ten aanzien van hun 'zijn' en hun 'leven' bij heel deze overvloed, herhalen wij, zijn er enkele onderdelen die bijzonder de aandacht van de synodevaders trokken, omdat zij zich bewust waren de vertolkers te zijn van de verwachtingen en hoop van vele echtgenoten en gezinnen.
Het is dus goed bij de werkzaamheden van de synode deze kwesties in herinnering te brengen, alsook het diepgaand onderzoek dat door haar is verricht als zeer nuttig te erkennen; het gaat namelijk om een leerstellig en pastoraal onderzoek van kwesties die, hoewel het niet de enige waren die in de discussies van de synode zijn behandeld, daar toch een bijzondere plaats innamen, in zover daarover op heel oprechte en vrije wijze is beraadslaagd. Daaruit blijkt het grote belang dat moet worden toegekend aan de meningen welke de synode helder en moedig over deze kwesties naar voren bracht, maar waarbij zij tevens vasthield aan de christelijke zienswijze waardoor huwelijk en gezin beschouwd worden als gaven van de goddelijke liefde.
De Kerk moet zich echter door voor hen te bidden en hen in het geloof en de hoop te sterken een barmhartige moeder tonen.
Hun aandacht richtend op hen die zich van hun pastorale bediening kwijten ten bate van de echtgenoten en gezinnen, verwierpen de synodevaders van de synode elke tweedeling of 'dichotomie' tussen een pedagogie die rekening houdt met een zekere geleidelijkheid bij het uitvoeren van het plan van God, en de door de Kerk voorgehouden leer met alle gevolgtrekkingen waarin het gebod is vervat om volgens die leer te leven. Hierbij gaat het niet om het verlangen de wet louter als een 'ideaal' te onderhouden dat, zoals volks wordt gezegd, in de toekomst moet worden bereikt, maar om het gebod van Christus de Heer de moeilijkheden voortdurend te overwinnen. In feite, kan echter een 'proces van geleidelijkheid', zoals dat heet, niet plaats vinden, indien iemand niet oprecht gehoorzaamt aan de goddelijke wet en de goederen nastreeft die door diezelfde wet worden beschermd en bevorderd. Want de zogenaamde 'wet van de geleidelijkheid' of van de geleidelijke vooruitgang kan niet gelijkgesteld worden met 'geleidelijkheid van de wet', alsof er in de goddelijke wet verschillende graden of vormen van gebod zijn voor verschillende mensen en situaties. Alle echtgenoten zijn volgens Gods plan in het huwelijk tot heiligheid geroepen; en de voortreffelijkheid van deze roeping wordt tot voltooiing gebracht voor zover ge menselijke persoon aan het gebod van God weet te beantwoorden in oprecht vertrouwen op de goddelijke genade en met eigen wil. Daarom zal het voor de echtgenoten, als zij beiden niet door dezelfde godsdienstige overtuiging met elkaar zijn verbonden, niet voldoende zijn zich op passieve wijze en gemakkelijk te voegen naar deze situatie, maar moeten zij zich inspannen om met geduld en welwillendheid tot een gemeenschappelijke wil te komen tot trouw aan de plichten van het christelijk huwelijk.
Wij willen hier nu iets aan toevoegen als vrucht van de inspanningen die wij ons meer dan vier weken hebben getroost: namelijk, dat niemand de liefde kan beoefenen dan in de waarheid. Moge dit beginsel worden toegepast op het leven van elk gezin, niet minder dan op het leven en werk van de pastores die de gezinnen werkelijk willen dienen.
De vrucht van deze zitting van de synode ligt dus vooral hierin, dat de functies van het christelijk gezin, waarvan de liefde zelf als het ware het hart is, slechts volgens de volle waarheid kunnen worden vervuld. Allen nu die in de Kerk aangesteld voornemens zijn zich voor deze functies in te zetten - of het nu leken zijn of geestelijken of religieuzen van beiderlei geslacht - kunnen dat niet anders doen dan in de waarheid. Want het is de waarheid die vrij maakt; het is de waarheid die ordent; de waarheid baant de weg voor heiligheid en rechtvaardigheid. Ons is uiteengezet, hoe de liefde van Christus, hoe de liefde aan allen die welke gezin ook in de Kerk en in de wereld vormen, wordt aangeboden: niet alleen aan de mannen en vrouwen die door het huwelijk zijn verbonden, maar ook aan de jongens en meisjes en de jongeren, ook aan de weduwen en wezen, aan de grootouders en aan allen die op enigerlei wijze aan het gezinsleven deelnemen. Voor al dezen wil de Kerk van Christus zijn en blijven de getuige en als het ware de toegang tot die volheid van leven, waarover de heilige Paulus tot de Korintiërs spreekt met de woorden die wij in het begin hebben aangehaald: want in Christus zijn wij rijk begiftigd met alle gaven van woord en kennis.' Vgl. 1 Kor. 1, 5
Na deze woorden delen wij u mede dat wij, om het algemeen secretariaat van de bisschoppensynode te helpen hebben besloten aan de twaalf door u gekozen leden van dat secretariaat, drie voorzitters, waarvan de benoeming aan de Paus toekomt, toe te voegen.
Dat zijn:
Ladislaus kardinaal Rubin, prefect van de heilige congregatie voor de oosterse kerken;
Paulus Tzadua, aartsbisschop van Addis Abeba;
Carolus Maria Martini, aartsbisschop van Milaan.
Tenslotte wensen wij u allen het beste in de Heer.