"Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld" (
Joh. 6, 51). Met deze woorden openbaart de Heer de ware betekenis van de gave van zijn leven voor alle mensen. Zij laten ons ook het innige medelijden zien dat Hij heeft met elke mens. De Evangelies berichten ons inderdaad dikwijls over de gevoelens die Jezus heeft voor de mensen, in het bijzonder voor de lijdenden en de zondaars
Vgl. Mt. 20, 34
Vgl. Mc. 6, 34
Vgl. Lc. 19, 41
. Met een diepmenselijk gevoel drukt Hij de heilsbedoeling van God uit met iedere mens, opdat deze het ware leven mag bereiken. Elke Eucharistieviering stelt hier en nu de gave van eigen leven tegenwoordig, die Jezus op het kruis gegeven heeft voor ons en voor de hele wereld. Tegelijkertijd maakt Jezus in de Eucharistie van ons getuigen van het medelijden van God met elke broeder en zuster. Zo ontstaat rond het eucharistisch mysterie de dienst van de liefde jegens de naaste, die er in bestaat "dat ik ook de medemens die ik niet mag of die ik niet eens ken, vanuit God liefheb. Dat is alleen mogelijk vanuit de inwendige ontmoeting met God, die tot gemeenschap van wil is geworden en zover gaat dat daarbij het gevoel geraakt is. Dan leer ik deze ander niet enkel meer met mijn ogen en gevoelens te bezien, maar vanuit het perspectief van Jezus Christus".
Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 18 Op die manier erken ik in de personen die ik nabij kom, broeders en zusters voor wie de Heer zijn leven gegeven heeft en die Hij heeft liefgehad "tot het uiterste" (
Joh. 13, 1). Daaruit volgt dat onze gemeenschappen, als zij de Eucharistie vieren, zich er steeds meer van bewust moeten zijn dat het offer van Christus voor allen bestemd is, en dat de Eucharistie dus ieder die in Hem gelooft, er toe aanzet "gebroken brood" te worden voor de anderen en zich in te zetten voor een rechtvaardiger en broederlijker wereld. Denkend aan de vermenigvuldiging van de broden en de vissen, moeten wij onderkennen dat Christus tot op de dag van vandaag doorgaat met zijn leerlingen aan te sporen om zich in eigen persoon in te zetten: "Geeft gij hun maar te eten" (
Mt. 14, 16). Ja waarlijk, de roeping van ieder van ons is, om samen met Jezus
brood, gebroken voor het leven van de wereld te zijn.