Paus Benedictus XVI - 22 februari 2007
Een van de meest intense momenten van de Synode is geweest, toen wij ons, samen met heel veel gelovigen, naar de Basiliek van de heilige Petrus hebben begeven voor de eucharistische Aanbidding. Met dat gebaar van gebed wilde de Synodevergadering de aandacht vestigen - en dat niet alleen met woorden - op het belang van de intrinsieke band tussen Eucharistieviering en aanbidding. In dit belangrijke aspect van het geloof van de Kerk, ligt een van de beslissende elementen van de kerkelijke weg zoals die werd afgelegd na de liturgische vernieuwing die het Tweede Vaticaans Concilie heeft gewild. Terwijl de eerste stappen op de weg van de hervorming gezet werden, werd soms de intrinsieke band tussen de heilige Mis en de aanbidding van het allerheiligst Sacrament onvoldoende duidelijk gezien. Een destijds verbreide tegenwerping bijvoorbeeld, ging uit van de stelling volgens welke het eucharistisch Brood ons niet gegeven zou zijn om te worden beschouwd maar, maar om te worden gegeten. In het licht van de gebedservaring van de Kerk, bleek deze tegenstelling elke grondslag te missen. Reeds Augustinus heeft gezegd: "Nemo autem illam carnem manducat, nisi prius adoraverit; peccemus non adorando, niemand eet dit vlees zonder het eerst te aanbidden; wij zouden zondigen door het niet te aanbidden". H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 98, 9: CCL XXXIX, 1385 Vgl. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Expergiscere homo - Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het uitwisselen van de Kerstwensen 2005 (22 dec 2005) In de Eucharistie komt ons immers de Zoon van God tegemoet en verlangt zich met ons te verenigen; de eucharistische aanbidding is niets anders dan de vanzelfsprekende ontwikkeling van de Eucharistieviering, die in zichzelf de grootste daad van aanbidding is van de Kerk. Vgl. Bisschoppensynodes, Uitgebracht door de Synodevaders van de 11e Gewone Bisschoppensynode over de "Eucharistie", Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie (22 okt 2005), 6 De Eucharistie ontvangen betekent zich de houding van aanbidding aannemen jegens Hem die wij ontvangen. Juist zo en alleen zo worden wij één geheel met Hem en ontvangen wij in zekere zin een voorsmaak van de schoonheid van de hemelse liturgie. De daad van aanbidding buiten de heilige Mis zet voort en maakt intenser wat tijdens de liturgische viering is gebeurd. Immers, "alleen in de aanbidding kan een diep en waarachtig ontvangen rijpen. En juist in deze persoonlijke daad van ontmoeting met de Heer rijpt vervolgens ook de sociale zending die in de Eucharistie opgesloten ligt en die niet alleen de barrière wil slechten tussen de Heer en ons, maar ook en vooral de barrières die ons van elkaar scheiden". Vgl. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Expergiscere homo - Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het uitwisselen van de Kerstwensen 2005 (22 dec 2005)