Paus Benedictus XVI - 22 februari 2007
De schoonheid en de harmonie van de liturgische handeling komen op een betekenisvolle manier tot uitdrukking in de ordening waarbinnen ieder tot actieve deelname geroepen is. Dat brengt de erkenning met zich mee van de diverse hiërarchische rollen die in de viering zelf vervat liggen. Het helpt hier eraan te herinneren dat de actieve deelname aan de viering uit zichzelf niet samenvalt met het verrichten van een bijzondere bediening. Wat in ieder geval niet de actieve deelname van de gelovigen bevordert, is een verwarring die zou kunnen ontstaan uit het onvermogen om in de kerkelijke gemeenschap de diverse taken te kunnen onderscheiden die ieder toekomt. Vgl. Congregatie voor de Clerus, Het mysterie van de Kerk - InterdicasteriĆ«le Instructie over enige vragen betreffende de medewerking van lekengelovigen aan het dienstwerk van de priesters, Ecclesiae de mysterio (15 aug 1997) Het is in het bijzonder noodzakelijk, dat er helderheid is met betrekking tot de specifieke taken van de priester. Op een onvervangbare manier is hij, zoals de overlevering van de Kerk getuigt, degene die de Eucharistieviering voorzit, vanaf de openingsgroet tot en met de afsluitende zegen. Uit kracht van de ontvangen heilige Wijding vertegenwoordigt hij Jezus Christus, hoofd van de Kerk, en op de hem eigen wijze ook de Kerk zelf. Vgl. Bisschoppensynodes, Uitgebracht door de Synodevaders van de 11e Gewone Bisschoppensynode over de "Eucharistie", Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie (22 okt 2005), 33 Elke viering van de Eucharistie wordt immer geleid door de Bisschop, "ofwel door hem persoonlijk, ofwel door zijn helpers, de priesters". Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 92 Hij wordt bijgestaan door de diaken, die in de viering enkele specifieke taken heeft: het altaar gereedmaken, het assisteren van de priester, het Evangelie verkondigen, eventueel de homilie houden, aan de gelovigen de intenties voorleggen van het universeel gebed, en aan de gelovigen de Eucharistie uitreiken. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 94 In relatie tot deze ambten, die gebonden zijn aan het sacrament van de Wijding, zijn er ook andere bedieningen voor de dienst van de liturgie, die op lofwaardige wijze worden uitgeoefend door religieuzen en leken. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 24 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 95-104. t.m. 111 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie, Redemptionis Sacramentum (25 mrt 2004), 43-47 Vgl. Bisschoppensynodes, Uitgebracht door de Synodevaders van de 11e Gewone Bisschoppensynode over de "Eucharistie", Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie (22 okt 2005), 33. "Deze taken moeten volgens een gespecificeerd mandaat worden ingevoerd en volgens de werkelijke vereisten van de gemeenschap die viert. De personen die met deze liturgische lekendiensten worden belast, moeten zorgvuldig worden uitgekozen, goed worden voorbereid en met een permanente vorming worden begeleid. Hun benoeming moet voor een bepaalde tijd zijn. Deze personen moeten door de gemeenschap worden gekend en moeten van haar ook een dankbare erkenning ontvangen.”