Paus Benedictus XVI - 7 maart 2007
Beste broeders en zusters,
de afgelopen maanden hebben we gemediteerd over de gestalten van de Apostelen en over de eerste getuigen van het christelijk geloof, waarvan de nieuwtestamentische geschriften melding maken. Nu wijden wij onze aandacht aan de Apostolische Vaders, dat wil zeggen aan de eerste en tweede generatie in de Kerk na de Apostelen. Zo kunnen we zien hoe de weg van de Kerk in de geschiedenis begint.
Heilige Paus Clemens van Rome
De heilige Clemens, die Bisschop van Rome was in de laatste jaren van de eerste eeuw, is de derde opvolger van Petrus, na Linus en Anacletus. Wat zijn leven betreft, daarover is het belangrijkste getuigenis dat van de heilige Ireneüs, Bisschop van Lyon tot 202. Hij getuigt dat Clemens "de apostelen had gezien", "hen ontmoet had", en "nog hun prediking in de oren hoorde klinken en hun overlevering nog voor ogen had" H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 3, 3, 3. Latere getuigenissen, tussen de vierde en de zesde eeuw, geven aan Clemens de titel van martelaar.
Eusebius van Caesarea, de grote "archivaris" van de christelijke begintijd, presenteert hem in deze bewoordingen: "Er is een brief van Clemens overgeleverd, waarvan de echtheid erkend is, en die groots en prachtig is. Hij werd door hem geschreven namens de Kerk van Rome aan de Kerk van Korinte... We weten dat hij sinds lang, en nog in onze dagen, openlijk voorgelezen wordt bij de samenkomst van de gelovigen" H. Eusebius van Caesarea, Geschiedenis van de Kerk, Historia Ecclesiastica. 3, 16. Aan deze brief werd een haast canoniek karakter toegekend.
Aan het begin van deze tekst - geschreven in het Grieks - betreurt Clemens dat "onvoorziene tegenslagen, die de een na de ander zijn voorgevallen, hem verhinderd hebben eerder in te grijpen" H. Paus Clemens Romanus, Aan de Korintiërs, I Clemens - Ad Corinthios. 1,1. Die "tegenslagen" zijn te identificeren als de vervolging onder Domitianus: daarom moet de datum waarop de brief is opgesteld teruggaan naar een tijd die onmiddellijk volgde op de dood van de keizer en het einde van de vervolging, dat wil zeggen kort na 96.
We zouden dus kunnen zeggen dat deze brief een eerste uitoefening vormt van het primaat van Rome na de dood van Sint Petrus. De brief van Clemens herneemt thema's die aan Sint Paulus dierbaar zijn, die twee grote brieven had geschreven aan de Korintiërs, met name de theologische en altijd actuele dialectiek tussen het indicatief van het heil en de imperatief van de morele inspanning.
Vóór alles is er de blijde aankondiging van de genade die redt. Het initiatief ligt bij de Heer. Hij schenkt ons vergeving, Hij geeft ons zijn liefde, de genade dat wij christenen zijn, zijn broeders en zusters. Dat is een boodschap die ons leven met blijdschap vult en zekerheid geeft aan ons handelen: de Heer is ons met zijn goedheid altijd vóór en de goedheid van de Heer is altijd groter dan onze zonden. Maar van onze kant moeten wij ons inspannen op een manier die overeenkomt met de ontvangen genade en op de heilsboodschap antwoorden door de weg te bewandelen van een moedige en edelmoedige bekering.
Vergeleken met het Paulijns model, is het nieuwe van Clemens dat hij op het leerstellige gedeelte en het praktische gedeelte die constitutief waren voor alle brieven van Paulus, een "groot gebed" laat volgen dat feitelijk de afsluiting vormt van zijn brief.
In het bijzonder herinnert de Bisschop van Rome eraan dat de Heer zelf "heeft vastgesteld waar en door wie Hij wil dat de liturgische diensten worden verricht, opdat alles, heilig gedaan en met zijn welbehagen, ook aanvaard kan worden volgens zijn wil... Aan de hogepriester immers zijn liturgische taken toevertrouwd die hem eigen zijn, voor de priesters is de plaats geordend die hun eigen is, aan de levieten komen hun eigen diensten toe. En de man "uit het volk", de "leek", is gebonden aan de ordeningen voor de leken" H. Paus Clemens Romanus, Aan de Korintiërs, I Clemens - Ad Corinthios. 40, 1-5: opgemerkt zij dat hier, in deze brief van het einde van de eerste eeuw, voor de eerste keer in de christelijke literatuur de Griekse uitdrukking "laikós" verschijnt, wat wil zeggen "lid van het laos", dat is "van het volk van God".
Wat de leiders van de gemeenschap betreft, legt Clemens duidelijk de leer uit van de apostolische successie. De normen die haar regelen komen in laatste instantie van God zelf. De Vader heeft Jezus Christus gezonden, die op zijn beurt de Apostelen gezonden heeft. Deze hebben de eerste leiders van de gemeenschappen gezonden, en hebben vastgelegd dat zij zouden worden opgevolgd door andere mannen die dat waardig zijn. Alles vloeit dus "op een geordende wijze" voort "uit de wil van God" H. Paus Clemens Romanus, Aan de Korintiërs, I Clemens - Ad Corinthios. 42.
Met deze woorden, met deze zinnen onderstreept de heilige Clemens dat de Kerk een sacramentele structuur heeft en geen politieke structuur. Het handelen van God die ons in de liturgie tegemoet komt, gaat vooraf aan onze keuzes en onze ideeën. De Kerk is vooral gave van God en niet onze schepping, en daarom garandeert deze sacramentele structuur niet alleen de gemeenschappelijke ordening, maar ook dit voorafgaan van de gave van God, die wij allemaal nodig hebben.
Maar dit gebed bevat ook een onderricht dat door de eeuwen heen de houding heeft geleid van de christenen ten overstaan van de politiek en de Staat. Door voor de overheden te bidden, erkent Clemens de legitimiteit van de politieke instellingen binnen de door God vastgestelde orde; tegelijkertijd geeft hij blijk van de zorg dat de overheden ook volgzaam zullen zijn jegens God en "en de macht die God hun gegeven heeft godvruchtig zullen uitoefenen in vrede en zachtmoedigheid" H. Paus Clemens Romanus, Aan de Korintiërs, I Clemens - Ad Corinthios. 61,2. De keizer is niet alles. Een andere soevereiniteit dient zich aan, wier oorsprong en wezen niet van deze wereld zijn, maar van "daarboven": het is die van de Waarheid die ook ten overstaan van de Staat het recht opeist te worden gehoord.
Zo snijdt de brief van Clemens talrijke thema's aan die blijvend actueel zijn. Hij is van des te groter betekenis in zoverre hij, al vanaf de eerste eeuw, de zorg vertegenwoordigt van de Kerk van Rome, die in de liefde voorzitterschap uitoefent over de andere Kerken. In dezelfde Geest maken wij ons de aanroepingen van het "grote gebed" eigen, die namelijk waar de Bisschop van Rome zich tot woordvoerder van de hele wereld maakt: "Ja, o Heer, doe over ons uw aangezicht stralen in de weldaad van de vrede. Bescherm ons met uw machtige hand... Wij brengen U dank, doormiddel van de Hogepriester en Leidsman van onze zielen, Jezus Christus, door middel van Wie aan U heerlijkheid zij en lof, nu, en van geslacht op geslacht, en in de eeuwen der eeuwen. Amen" H. Paus Clemens Romanus, Aan de Korintiërs, I Clemens - Ad Corinthios. 60-61.