
Paus Benedictus XVI - 22 februari 2007
Daarna heeft Don Maurizio Secondo Mirilli gesproken, kapelaan van de H. Bernadette Soubirous, tevens lid van de Diocesane Dienst voor Jongerenpastoraal. Hij vroeg aandacht voor de moeizame taak die de priesters hebben in hun zending om de nieuwe generaties geloofsvorming te geven. Aan de Paus vroeg Don Maurizio een woord van leiding en oriëntering met betrekking tot de manier om aan de jongeren de vreugde van het christelijk geloof over te brengen, vooral tegen de achtergrond van de huidige culturele uitdagingen en hij heeft hem gevraagd de belangrijkste thema's aan te duiden waar de meeste energie in geïnvesteerd zou moeten worden om de jongens en meisjes te helpen Christus concreet te ontmoeten.
Dank voor het werk dat u voor de adolescenten verricht. We weten dat de jeugd werkelijk een prioriteit moet zijn van onze pastorale arbeid, omdat zij in een wereld leeft die ver staat van God. En in onze culturele context is het heel moeilijk de ontmoeting met Christus, het christelijk leven, het geloofsleven te vinden. De jongeren hebben zoveel begeleiding nodig om deze weg werkelijk te kunnen vinden. Ik zou zeggen - ook al leef ik helaas ver van hen vandaan waardoor ik geen erg concrete aanwijzingen kan geven - dat het eerste aspect juist en vooral de begeleiding Noot van de vertaler: in de letterlijke zin van het samen mee optrekken moet zijn. Zij moeten kunnen zien dat het geloof in deze tijd geleefd kan worden, dat het niet iets van het verleden is, maar dat het mogelijk is vandaag als christenen te leven en zo echt het goede te vinden.
Ik herinner mij een autobiografisch element uit de geschriften van de heilige Cyprianus. Hij zegt: Ik heb in deze wereld geleefd, totaal van God verwijderd, want de godheden waren dood en God was onzichtbaar. En bij het zien van de christenen heb ik gedacht: dat is een onmogelijk leven, dit laat zich niet waar maken in deze wereld! Maar toen ik er een paar ontmoette en met hen begon om te gaan, en me in het catechumenaat liet leiden op deze weg van bekering tot God, heb ik langzamerhand begrepen: het is wèl mogelijk! En nu ben ik gelukkig dat ik het leven heb gevonden. Ik heb begrepen dat dat andere geen leven was, en eigenlijk - ik beken het - wist ik ook daarvoor al dat dat niet het ware leven was.
Het lijkt mij heel belangrijk dat de jongeren personen ontmoeten - van hun leeftijd maar ook rijpere - waaraan zij kunnen zien dat het christelijk leven vandaag de dag mogelijk is, en dat het èn redelijk, èn realiseerbaar is. Over allebei deze laatste aspecten lijken mij twijfels te bestaan: over de realiseerbaarheid, want de andere wegen staan zo ver af van de christelijke levenswijze; en over de redelijkheid, want op het eerste gezicht lijkt de wetenschap ons totaal andere dingen te leren en kan men dus geen redelijk verhaal over het geloof houden om te laten zien dat het in overeenstemming is met onze tijd en met de rede.
Het eerste punt is dus de ervaring, die dan vervolgens de weg opent naar de kennis. In deze zin is het catechumenaat van groot belang, op een nieuwe wijze beleefd - namelijk als gemeenschappelijke levensweg, als gemeenschappelijke ervaring van het feit dat het mogelijk is zo te leven. Alleen als er een zekere ervaring is, kan men vervolgens ook begrijpen. Ik herinner mij een raad die Pascal aan een ongelovige vriend gaf. Hij zei hem: probeer eens de dingen te doen die een christen doet, en je zult met die ervaring inzien dat dit alles logisch is en waar.
Ik zou zeggen dat een belangrijk aspect ons juist nu getoond wordt door de Veertigdagentijd. Wij moeten niet denken dat wij zomaar ineens een honderdprocents christelijk leven kunnen leiden, zonder twijfels en zonder zonden. We moeten veeleer erkennen dat wij onderweg zijn, dat wij moeten en mogen leren, dat wij ook wat onze bekering betreft, stap voor stap moeten gaan. Zeker, de fundamentele bekering is een act die voor altijd geldt. Maar de realisatie van de bekering is iets voor het hele leven, iets dat verwezenlijkt wordt in het geduld van een heel leven. Het is een act waarbij we het vertrouwen en de moed om de weg te gaan niet moeten verliezen.
Dat is het nu juist wat wij moeten erkennen: wij kunnen van onszelf van het ene moment op het andere geen volmaakte christenen maken. Toch loont het de moeite om voort te gaan, om te blijven geloven in, laat ons zeggen de fundamentele keuze en om vervolgens met volharding de weg te blijven gaan van de bekering die soms moeizaam wordt. Het kan inderdaad voor komen dat ik me ontmoedigd voel, zodat ik alles zou willen loslaten en in een crisistoestand wil blijven. Maar dan moet je niet meteen je laten vallen, maar moedig opnieuw beginnen. De Heer leidt mij, de Heer is grootmoedig en met zijn vergeving ga ik weer verder en wordt ik ook zelf grootmoedig jegens de anderen. Zo leren wij werkelijk de liefde jegens de naaste en het christelijk leven, wat impliceert dat je blijft volharden om vooruit te gaan.
Wat nu de grote thema's betreft, zou ik zeggen dat het belangrijk is God te kennen. Het thema "God" is essentieel. In zijn brief aan de Efeziërs zegt de heilige Paulus: "Bedenkt dat gij indertijd... zonder hoop en zonder God waart. Thans echter zijt gij die eertijds veraf waart, in Christus Jezus dichtbij gekomen" (Ef. 2, 12-13). Zo heeft het leven een zin die mij ook tijdens moeilijkheden leidt. Dus is het nodig tot God de Schepper terug te keren, tot God die de scheppende Rede is, en om vervolgens Christus te vinden, die het levende Gelaat is van God.
We kunnen zeggen dat hier sprake is van een wederkerigheid. Van de ene kant helpt mij de ontmoeting met Christus - met deze menselijke, historische, reële figuur - geleidelijk aan God te leren kennen; en van de andere kant helpt mij het kennen van God om de grootsheid te begrijpen van het mysterie van Christus, die het Gelaat is van God. Alleen als wij er in slagen te begrijpen dat Jezus niet een grote profeet is, een van de godsdienstige persoonlijkheden van de wereld, maar dat Hij het Gelaat van God is, dat Hij God is, alleen dan hebben wij de grootheid van Christus ontdekt en hebben wij gevonden wie God is. God is niet enkel een verre schaduw, de "eerste oorzaak", maar heeft een Gelaat: Hij is het Gelaat van de barmhartigheid, het Gelaat van de vergeving en van de liefde, het Gelaat van de ontmoeting met ons. Deze twee thema's doordringen elkaar daarom wederzijds en moeten altijd samengaan.
Vervolgens moeten we natuurlijk begrijpen dat de Kerk de grote begeleidster is op de weg die wij gaan. In haar blijft het Woord van God levend en is Christus niet alleen een figuur uit het verleden, maar is Hij aanwezig. Zo moeten wij het sacramentele leven herontdekken, de sacramentele vergeving, de Eucharistie, het Doopsel als nieuwe geboorte.
De heilige Ambrosius heeft in de Paasnacht in zijn laatste mystagogische catechese gezegd: Tot nog toe hebben wij over de morele zaken gesproken, nu is het het moment om te spreken over het Mysterie. Hij had een leidraad gegeven voor de morele ervaring, uiteraard in het licht van God, een leidraad die zich vervolgens opent naar het Mysterie. Ik denk dat deze beide zaken vandaag de dag elkaar moeten doordringen: een weg met Jezus die steeds meer de diepte van zijn Mysterie ontdekt. Zo leert men op een christelijke manier te leven, leert men de grootsheid van de vergeving en de grootsheid van de Heer die zich aan ons geeft in de Eucharistie.
Op deze weg begeleiden ons uiteraard de heiligen. Zij hebben, zij het onder heel veel moeilijkheden, de heilige Schrift geleefd en zijn er de ware en levende uitleg van. Ieder heeft zijn heilige van wie hij het best kan leren wat het betekent om christen te zijn. Het zijn vooral de heiligen van onze tijd. En verder, uiteraard, is er altijd Maria, die de Moeder van het Woord blijft. Maria weer ontdekken, helpt ons als christenen vooruitgang te maken en de Zoon te kennen.