
Paus Benedictus XVI - 22 februari 2007
De eerste vraag werd gesteld door Mgr. Pasquale Silla, Pastoor en Rector van het Heiligdom van de heilige Maria van de Goddelijke Liefde in Castel di Leva , die herinnerde aan het bezoek dat Benedictus XVI op 1 mei 2006 aan het heiligdom heeft gebracht en aan de opdracht die hij de parochiegemeenschap bij die gelegenheid had nagelaten: in en vanuit het heiligdom een vurig gebed verrichten voor de Bisschop van Rome, voor zijn medewerkers en voor heel de geestelijkheid en de gelovigen van het Bisdom. In antwoord op dit verzoek heeft de Gemeenschap van de Goddelijke Liefde er zich voor ingezet het gebed in al zijn vormen - vooral het liturgisch gebed - zo goed mogelijk te verzorgen zodat het met volharding en eensgezind verricht zou worden: een van de vruchten van deze inspanning is de altijddurende eucharistische Aanbidding waarmee vanaf 25 maart 2007 in het Heiligdom een begin gemaakt zal worden. Ook ten aanzien van de caritas is het Heiligdom bezig haar horizonten te verbreden, vooral op het gebied van de ontvangst van de minderjarigen, de gezinnen en de ouderen. In dit perspectief heeft Mgr. Silla aan Benedictus XVI concrete aanwijzingen gevraagd om de zending van het Mariaheiligdom in het bisdom steeds beter te kunnen verwezenlijken.
Ik zou eerst willen zeggen dat ik tevreden en gelukkig ben me hier helemaal Bisschop te voelen van een groot Bisdom. De Kardinaalvicaris heeft gezegd dat u er licht en troost van verwacht. En ik moet zeggen dat het zien van zoveel priesters van alle generaties voor mij zelf licht en troost is. Al van de eerste vraag heb ik vooral zelf geleerd: en dit lijkt me ook een wezenlijke onderdeel van onze ontmoeting. Hier kan ik de levende en concrete stem horen van de pastoors, hun pastorale ervaringen, en zo kan ik vooral - ook ik - uw concrete situatie leren kennen, de vragen die u hebt, de ervaringen die u opdoet, de moeilijkheden. Zo kan ik ze beleven, niet alleen maar op een abstracte manier, maar in een concreet gesprek met het reële leven van de parochies.
Nu kom ik bij de eerste vraag. Het lijkt mij dat u zelf al in wezen ook het antwoord gegeven heb met betrekking tot hetgeen dit Heiligdom kan doen.... Ik weet dat het het meest geliefde Mariaheiligdom is van de Romeinen. Toen ik destijds meerdere keren in het oude Heiligdom ben gekomen, heb ik deze eeuwenoude vroomheid ervaren. Je voelt er de aanwezigheid van het gebed van generaties en je raakt er als het ware met je hand de moederlijke aanwezigheid van Onze Lieve Vrouw. Je kunt er werkelijk een ontmoeting beleven met de Mariadevotie van eeuwen, met de verlangens, de noden, de behoeften en het lijden, en ook met de vreugden van de generaties in de ontmoeting met Maria. Op die manier is dit Heiligdom, waar de mensen met hun hoop, hun problemen, hun vragen en lijden naar toe komen, een wezenlijk gegeven voor het Bisdom Rome. We zien steeds meer dat de Heiligdommen overal in de Kerk een bron van leven en van geloof zijn, en zo ook in de Kerk van Rome.
In mijn land heb ik ervaring opgedaan met bedevaarten te voet naar ons nationale Heiligdom in Altötting. Het is één grote volksmissie. Vooral jongeren gaan er naar toe en leven, terwijl ze er zo'n drie dagen te voet naar toe trekken, in een sfeer van gebed, van gewetensonderzoek. Ze herontdekken als het ware hun christelijk geloofsgeweten. Deze drie dagen van bedevaart te voet zijn dagen van biecht, van gebed, zijn een ware weg naar Onze Lieve Vrouw, naar het gezin van God en vervolgens naar de Eucharistie. Op hun voettocht gaan ze naar Onze Lieve Vrouw, en ze gaan met Onze Lieve Vrouw naar de Heer, naar de eucharistische ontmoeting, terwijl ze zich door de biecht voorbereiden op de innerlijke vernieuwing. Zij beleven opnieuw de eucharistische werkelijkheid van de Heer die zichzelf geeft, zoals Onze Lieve Vrouw haar eigen vlees en bloed aan de Heer gegeven heeft, en zo de deur opende voor de vleeswording, de Incarnatie. Onze Lieve Vrouw heeft haar vlees en bloed gegeven voor de incarnatie en zo de Eucharistie mogelijk gemaakt, waarin wij het Vlees ontvangen dat het Brood is voor de wereld. Terwijl zij op weg gaan naar de ontmoeting met Onze Lieve Vrouw, leren diezelfde jongeren hun eigen vlees en bloed aan te bieden, hun leven van elke dag, opdat het aan de Heer in handen gegeven wordt. En zij leren te geloven, geleidelijk aan "ja" te zeggen tegen de Heer.
Ik zou daarom, om terug te keren tot de vraag, willen zeggen dat het Heiligdom als zodanig, als plaats van gebed, van biechten, en van vieren van de Eucharistie, een grote dienst betekent aan de Kerk van vandaag, en voor het Bisdom Rome. Ik denk daarom dat de wezenlijke dienst, waar U overigens heel concreet over hebt gesproken, juist de dienst is van het zich aanbieden als plaats van gebed, van sacramenteel leven en van een leven van gerealiseerde naastenliefde. U hebt, als ik het goed begrepen heb, gesproken over vier dimensies van gebed.
De eerste is die van het persoonlijke gebed, en hier toont Maria ons de weg. De heilige Lucas vertelt ons twee keer dat de Maagd "al deze woorden in haar hart bewaarde en ze bij zichzelf overwoog" (Lc. 2, 19). Vgl. Lc. 2, 51 Zij was iemand die met God in gesprek was, met het Woord van God, en ook met de gebeurtenissen waarlangs God met haar sprak. Het "Magnificat" is een "weefsel" dat gemaakt is uit woorden van de Heilige Schrift en laat ons zien hoe Maria in een voortdurend gesprek heeft geleefd met het Woord van God en zo met God zelf. Natuurlijk is zij in het samenleven met de Heer steeds in gesprek geweest met Christus, met de Zoon van God en met de Drie-ene God. We leren van Maria dan ook om persoonlijk met de Heer te spreken, de woorden van God te wegen, te onderhouden en te bewaren in ons leven en in ons hart, opdat ze voor ieder van ons waarachtig voedsel worden. Zo leidt Maria ons, in een school van gebed, binnen een persoonlijk en diep contact met God.
De tweede dimensie waarover u hebt gesproken, is die van het liturgisch gebed. In de Liturgie leert de Heer ons bidden, eerst door ons zijn Woord te geven, vervolgens door ons in het Eucharistische Gebed in te leiden in de communio met zijn levensmysterie van Kruis en Verrijzenis. De heilige Paulus heeft eens gezegd dat "wij niet eens weten hoe wij behoren te bidden" (Rom. 8, 26): wij weten niet hoe te bidden, wat tegen God te zeggen. Daarom heeft God ons de woorden van het gebed gegeven, zowel in de Psalmen, als in de grote gebeden van de heilige Liturgie, als juist ook in de eucharistische Liturgie.
Hier leert Hij ons bidden. Wij gaan het gebed binnen dat zich in de loop der eeuwen onder de inspiratie van de heilige Geest gevormd heeft en wij verenigen ons met het gesprek van Jezus met de Vader. De Liturgie is dus bovenal gebed: eerst luisteren en dan antwoorden, zowel in de antwoordpsalm als in het grote Eucharistische Gebed. Wij vieren haar op de juiste wijze als wij haar vanuit een biddende houding vieren, ons verenigend met het mysterie van Christus en met zijn gesprek als Zoon met de Vader. Als wij de Eucharistie zo vieren, eerst als een luisteren, dan als een antwoorden, als een gebed derhalve met woorden die door de Heilige Geest zijn aangereikt, dan vieren wij haar goed. En door ons gemeenschappelijk gebed worden de mensen aangetrokken tot de gemeenschap van de kinderen van God.
De derde dimensie is die van de volksvroomheid. Een belangrijk Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen
(9 april 2002) van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten gaat over deze Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen
(9 april 2002) en geeft aan hoe "haar te leiden". De volksvroomheid is een sterke kant van ons, want daarbij gaat het om gebeden die diep geworteld zijn in de harten van de mensen. Ook mensen die wat verwijderd zijn geraakt van het leven van de Kerk en niet veel vanuit het geloof kunnen bevatten, worden in hun hart door dit gebed geraakt. Alleen moet men zulke manifestaties van volksvroomheid wel "verlichten', en deze traditie "zuiveren" opdat zij daadwerkelijk leven van de Kerk wordt.
Wat vervolgens de eucharistische Aanbidding betreft: ik ben er heel dankbaar voor, dat de eucharistische Aanbidding zich vernieuwt. Tijdens de Synode over de Eucharistie hebben de Bisschoppen uitvoerig over hun ervaringen gesproken, over hoe er in de gemeenschappen door deze, ook nachtelijke Aanbidding, nieuw leven terugkeert en over hoe juist daardoor nieuwe roepingen ontstaan.
Ik kan jullie zeggen dat ik binnenkort mijn handtekening zal zetten onder de Paus Benedictus XVI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Sacramentum Caritatis
Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk
(22 februari 2007), die dan ter beschikking zal zijn van de Kerk. Het is een document dat zich bijzonder leent voor meditatie. Het zal een handreiking zijn voor zowel de liturgische viering, als ook voor de persoonlijke bezinning, de voorbereiding van de homilieën, en de viering van de Eucharistie. Het zal ook helpen de volksvroomheid te leiden, te verlichten en te revitaliseren.
Tenslotte sprak u ons over het Heiligdom als plaats van de caritas. Dat lijkt mij heel logisch en noodzakelijk. Onlangs heb ik nog eens gelezen wat de heilige Augustinus zegt in boek X van de H. Augustinus
Confessiones
Belijdenissen (): Ik werd bekoord - en nu begrijp ik dat het een bekoring was - om mij op te sluiten in het contemplatieve leven, om de eenzaamheid met U, Heer te zoeken; maar U hebt het mij verhinderd, hebt mij naar buiten getrokken en hebt mij het woord doen horen van de heilige Paulus: "Christus is voor allen gestorven. Zo moeten wij met Christus sterven en voor allen leven"; ik heb begrepen dat ik mij niet mag opsluiten in de contemplatie; U bent voor allen gestorven, dus moet ik met U leven voor allen en zo de werken van de naastenliefde beleven. H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. Boek X
De ware contemplatie bewijst zich in de werken van de naastenliefde. Het teken dat wij werkelijk hebben gebeden, dat wij de ontmoeting met Christus hebben gehad, is dus dat wij er "voor de anderen" zijn. Zo moet een Pastoor zijn. Hij zegt: in mijn leven wilde ik altijd leven in een luisteren naar het Woord, in de meditatie, maar nu moet ik - dag na dag, uur na uur - aan de deur staan, waar steeds de bel gaat, moet ik de bedroefden troosten, de armen helpen, de strijdenden terechtwijzen, vrede stichten, enzovoorts. Sint Augustinus somt heel het werk van een Pastoor op, want in die tijd was de Bisschop ook datgene wat nu de Qadi is in de islamitische landen. Voor de problemen van, laten we zeggen civiel recht, was hij de vredesrechter: hij moest de vrede bevorderen tussen de strijdenden. Hij heeft dus een bestaan moeten leven dat voor hem, contemplatieve mens als hij was, heel moeilijk is geweest. Maar hij heeft deze waarheid begrepen: zo ben ik met Christus. Door er "voor de anderen" te zijn, ben ik in de gekruisigde en verrezen Heer.
Dit lijkt mij een grote troost voor de pastoors en voor de Bisschoppen. Als er weinig tijd overblijft voor de beschouwing, dan zijn wij met de Heer door er "voor de anderen" te zijn. U hebt gesproken over de andere concrete aspecten van de naastenliefde, die heel belangrijk zijn. Zij zijn ook een teken voor onze samenleving, in het bijzonder voor de kinderen, de bejaarden en de lijdenden. Ik denk dan ook dat U met deze vier dimensies van het leven, ons het antwoord gegeven hebt op de vraag: wat moeten wij doen in ons Heiligdom?