
Paus Benedictus XVI - 18 februari 2007
Beste broeders en zusters!
Het evangelie van deze zondag bevat een van de meest kenmerkende en krachtige woorden van de prediking van Jezus: "Bemint uw vijanden" (Lc. 6, 27). Het is ontleend aan het Evangelie van Lucas, maar staat ook in dat van Matteüs (Mt. 5, 44), in de context van de programmatische rede die begint met de beroemde "Zaligsprekingen". Jezus sprak hem uit in Galilea, aan het begin van zijn openbaar leven: als een "manifest", gepresenteerd aan allen, op basis waarvan Hij de adhesie van zijn leerlingen vraagt, terwijl Hij hun in radicale bewoordingen zijn model van leven voorhoudt.
Maar wat is de betekenis van dit woord van Hem? Waarom vraagt Jezus om je eigen vijanden lief te hebben, dat wil zeggen om een liefde die het menselijk vermogen te boven gaat? In werkelijkheid is het voorstel van Jezus realistisch, omdat het rekening houdt met het feit dat er in de wereld teveel geweld, teveel ongerechtigheid is, en men deze situatie niet kan overwonnen tenzij door er een nog grotere hoeveelheid aan liefde, een nog grotere hoeveelheid aan goedheid tegenover te zetten. Deze "nog grotere hoeveelheid" komt van God: het is zijn barmhartigheid, die vleesgeworden is in Jezus, en die als enige in staat is de wereld te laten "kantelen" van het kwaad naar het goede, te beginnen bij die kleine zo beslissende wereld van het hart van de mens.