H. Paus Paulus VI - 23 mei 1974
APOSTOLISCHE BRIEF ONDER ZEGEL GEGEVEN
WAARDOOR HET ALGEMEEN JUBILEUM
VAN HET HEILIG JAAR 1975 WORDT AFGEKONDIGD
BISSCHOP PAULUS
DIENAAR DER DIENAREN GODS
AAN ALLE CHRISTENGELOVIGEN DIE DEZE BRIEF ZULLEN LEZEN, HEIL EN APOSTOLISCHE ZEGEN
De gedachtenissen van de apostelen, zoals wij de Romeinse heilige plaatsen noemen waar de graven van de apostelen Petrus en Paulus waardig worden bewaard en vroom vereerd, door welke heilige vaders de stad niet alleen leerlinge van de waarheid Vgl. H. Paus Leo I de Grote, Sermones. 82, 1: PL 54, 422 is geworden, maar ook leermeesteres van. de waarheid en zetel van de katholieke eenheid, stralen nu, door het naderend algemeen jubileum dat daar gevierd moet worden, helderder voor 'de geest van de gelovigen als eindpalen die zij wensen te bereiken.
Deze gedachtenissen brachten in de loop der eeuwen het Christenvolk steeds tot verlevendiging van het geloof en getuigenis van de kerkelijke gemeenschap, daar de Kerk in het door Jezus Christus gelegde fundament van de apostelen erkent, wie en hoe zijzelf is, en er de oorzaak van haar eenheid vindt. Vgl. Openb. 21, 14
Reeds vanaf de tweede eeuw begaven de gelovigen zich naar Rome om de zegetekens van de apostelen Petrus en Paulus te zien en te vereren op de plaats zelf waar zij worden bewaard, H. Eusebius van Caesarea, Geschiedenis van de Kerk, Historia Ecclesiastica. II, 25, 7: het getuigenis van Gaius, een kerkelijk man die leefde in de tijd van Paus Zephyrinus en gingen zij ook naar de Romeinse Kerk om er de basileia, dat wil zeggen, de koninklijke majesteit, te aanschouwen. Vgl. inscriptie van Abercius, bisschop van Hierapolis in Phrygië (IIe eeuw): M. Guarducci, L 'iscrizione di Abercio , in 'Ancien Society' 2 (1971), blz. 176-177 In de vierde eeuw werd de naar Rome ondernomen pelgrimstocht de voornaamste vorm in het westen van het soort vrome reis welke, én een en hetzelfde religieuze doel beogend én als pelgrimage, in het oosten naar Jeruzalem werd ondernomen, waar zich het graf van de Heer bevindt. H. Maximus van Turijn, Preken, Sermones. 72: PL 57, 405 B In de vroege middeleeuwen stroomden met de heilige pelgrimstocht diegenen naar Rome die, verenigd met de stoel van Petrus De uitdrukking staat in een brief welke de heilige Columbanus in 613 aan Paus Bonifatius IV zond: Sancti Colurnbani opera, uitg. G.S.M. Walker, Dublin 1957, blz. 48, uit verschillende delen van Europa en ook uit het oosten kwamen, vooral monniken, om op de graven van de apostelen hun rechtzinnig geloof te belijden. Aangaande deze gewoonte vgl. F.M. Mignanti, Istoria äeua sacrosancta basilica Vaticana ... , Roma-Torino 1967, blz. 180. 8 Vgl. in het algemeen B. Kötting, Peregrinatio religiosa, Wallfahrten in der Antike und das Pilgerwesen in der alten Kirche, Regensburg 1950
Hetzelfde idee om een pelgrimstocht te ondernemen, nam van de twaalfde tot de dertiende eeuw sterk toe, omdat het volop beantwoordde aan de nieuwe motieven van het geestelijk leven en de volksvroomheid welke heel Europa doordrongen. Vanuit deze zelfde motieven werd de oude gedachte verrijkt, welke de Kerk uit de traditie had ontvangen en ook aan andere godsdiensten eigen was, het idee namelijk van pelgrimstocht voor God. Vgl. in het algemeen B. Kötting, Peregrinatio religiosa, Wallfahrten in der Antike und das Pilgerwesen in der alten Kirche, Regensburg 1950. Toen is immers het jubileum ontstaan als een vrucht van leerstellige, Bijbelse en theologische rijping, R. Foreville, L 'idee de Jubilé ch ez les thëotogiens et les canonistes (XII-XIII s.) avant l'institution du Jubilé romain (1300): 'Revue d'Histoire Ecclésiastique' LVI (1961), blz. 401-423. welke voor het eerst officieel plaats had in 1220, het jubileum door onze voorganger Honorius III afgekondigd bij gelegenheid van de bedevaart welke werd ondernomen naar het graf van de heilige Thomas Beckett P. Pressuti, Regesta Honorii III, Rome 1888-95, 1840; tekst bij R. Foreville, Le Jubilë de Saint Thomas Becket du Xlll au XV siècle (1220-1470). Etudes et documents, Parijs 1958, blz. 163-164. ; en welke vervolgens, zoals bekend, gericht werd op de basilieken van de heilige Petrus en Paulus in Rome, nadat in 1300 door Bonifatius VIII, eveneens onze voorganger, Paus Bonifatius VIII, Bul, Antiquorum habet fida relatio (22 feb 1300). Extravagantes, comm. V, IX, 1. die grote volksbeweging van boetvaardigheid werd bekrachtigd waardoor de zielen vergeving van God en vrede voor de mensen hoopten te verkrijgen. Deze beweging streefde naar dit hogere doel: de eer van God en de verheffing van het geloof. Vgl. Glossa van Joannes kard. Monaco aangaande deze apostolische brief.
Het jubileum van Rome in het jaar 1300 gehouden, was het begin en het model voor de jubilea die daarop zijn gevolgd (na de vijftiende eeuw om de vijfentwintig jaar, tenzij deze reeks ondertussen was onderbroken wegens wisselvalligheden van buitenaf); hetgeen tot bewijs strekt van de continuïteit en vitaliteit van deze eerbiedwaardige instelling, die zich zo gelukkig aangepast toont aan welke tijd ook.
Ook de jubilea die in de moderne tijden zijn gevierd, bewijzen, dat zij al hun kracht hebben behouden, aangezien de eenheid en de vernieuwing van de Kerk er immers op bijzondere wijze door wordt bevestigd en alle mensen worden opgeroepen elkaar als broeders te erkennen en de weg van de vrede in te slaan. Bij het begin van deze eeuw werd ditzelfde verlangen tot uiting gebracht, toen in 1900 het jubileum door onze voorganger Leo XIII werd gehouden; dit was het verlangen van de mensenfamilie, welke na vijfentwintig jaar verontrust werd door niet geringe gevaren en spanningen; dezelfde doelstellingen werden ook aangegeven voor het Heilig Jaar in 1933, buiten de gewone regel om afgekondigd wegens de negentiende.eeuw sedert de verlossing van het menselijk geslacht; dit waren 0ok de voortreffelijke verwachtingen ten aanzien van gerechtigheid en een vreedzaam samen leven van de mensen die door onze voorganger Pius XII werden aangewezen voor het laatste jubileum in 1950.