
H. Paus Johannes Paulus II - 31 januari 1980
Op dit ogenblik koesteren wij allen eenzelfde verlangen. Wij willen God dank brengen, de Vader, Zoon en Heilige Geest, voor de dienst waaraan wij gedurende meer dan twee weken hebben deelgenomen. Deze dagen, waarin wij gezamenlijk hebben gewerkt in het kader van de bijzondere Synode van de Bisschoppen van Nederland, kunnen wij namelijk niet anders zien dan geleid door de waarheid van deze woorden van het Tweede Vaticaans Concilie in het eerste hoofdstuk van de Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964): 'De gehele kerk verschijnt als het verenigde volk dat deel heeft aan de eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 4
Vandaaruit gaat onze dankbaarheid naar de eenheid in Drie Personen, waarin de eenheid van de kerk, het volk van God, haar oorsprong vindt. Wij willen dank brengen, omdat wij deze eenheid hebben kunnen belijden, en haar tegelijk iedere dag en ieder uur van ons gezamenlijk werk hebben kunnen dienen. Wij zijn tegelijkertijd dankbaar, dat wij door onze onderlinge eenheid te zoeken, de eenheid van de kerk - het volk van God - hebben kunnen dienen op het vlak van de provincie welke de kerk van uw land vormt, en op een veel groter vlak. Ja, eerbiedwaardige en dierbare broeders, ik ben er diep van overtuigd dat ons werk ook de Kerk van Christus in haar hele universaliteit heeft gediend.
Voor dit werk dat wij samen met volharding hebben verricht, wil ik allen en ieder van u heel hartelijk danken. Op de eerste plaats wil ik de twee gedelegeerde voorzitters, zijne eminentie kardinaal Johannes Willebrands en zijne excelientie mgr. Godfried Danneels zeggen hoe ik de manier waarop zij de werkzaamheden van deze vergadering hebben geleid, op zijn juiste waarde heb weten te schatten. De Bisschoppen van Nederland spreek ik mijn diepe dankbaarheid uit voor hun edelmoedige beschikbaarheid en hun diepe liefde jegens hun gelovigen en jegens de universele kerk, en tot de twee religieuze oversten wil ik zeggen hoezeer ik hen erkentelijk ben voor de oorspronkelijke bijdrage welke zij aan de Synode hebben geleverd. Ik dank van ganser harte de eminenties kardinalen prefecten van de congregaties, mijn naaste medewerkers, voor hun bijdrage aan deze werkzaamheden waartoe zij de ervaring hebben aangedragen welke zij in hun ambt hebben opgedaan. De algemene secretaris, zijne excelientie mgr. Jozef Tomko, zijn assistant, zijne excelientie mgr. Albert Descamps, de speciale secretaris de zeereerwaarde pater Joseph Lescrauwaet, betuig ik mijn diepe dankbaarheid voor de deskundige diensten die zij over en weer hebben bewezen. Ik wil niet stilzwijgend voorbijgaan aan de toewijding van het personeel van het Synode-secretariaat, de persdienst, alsook al het hulppersoneel. Het zij mij ook vergund een woord van dank te richten tot alle vertegenwoordigers van de sociale communicatiemiddelen die zich erop hebben toegelegd om het contact met het geheel van de kerk te bewaren, terwijl zij de terughoudendheid welke de beraadslagingen noodzakelijk moest omgeven, respecteerden.
Gedurende al deze dagen heb ik bij u kunnen zijn en aan het merendeel van de vergaderingen van de morgen en de namiddag kunnen deelnemen. Ik ben getuige geweest van de eerlijkheid, de aandacht en de objectiviteit waarmee u ieder probleem hebt behandeld. Een dergelijke aandacht en zorg toont slechts hoezeer de problemen welke wij samen hebben aangepakt, u ter harte gaan en hoezeer u al uw krachten wilt inzetten voor hun oplossing. Ik dank Christus ervoor, en ook u, eerbiedwaardige en dierbare broeders. Deze rustige, concrete en oprechte sfeer van gedachtenwisselen over elk van de bestudeerde onderwerpen, heeft getoond, dat de Geest van onze Heer en Meester met ons was, en dat we ook de hulp van Zijn Heilige Moeder hebben ontvangen tot wie wij iedere dag ons gebed richtten, vooral bij het bidden van het Angelus.
Het probleem dat door de Synode is bestudeerd en dat de weken van deze discussies te Rome volledig in beslag heeft genomen, ligt uitgedrukt in de titel van haar agenda: 'Het uitoefenen van de pastorale arbeid van de kerk in Nederland in de huidige omstandigheden, opdat de Kerk meer als 'communio' naar voren komt'.
Om dit belangrijke onderwerp onder ogen te zien hebben wij onophoudelijk de veelvoudige ervaringen, opgedaan door de Kerk die in Nederland is, moeten herleiden tot het terrein van het antwoord dat enkele jaren geleden door het episcopaat van de hele wereld, dat gedurende vier jaar bijeen was op het Tweede Vaticaans Concilie, is gegeven op de vraag welke het zichzelf stelde: 'Ecclesia, quid dicis de teipsa?'. Dit antwoord dat op een uitgewerkte manier door het Conciliaire leergezag onder woorden is gebracht, is nu voor u, eerbiedwaardige en dierbare broeders, het stelselmatige verwijspunt geworden en tegelijk de grondslag welke het mogelijk maakt ieder van de problemen op te lossen welke zich iedere dag aan uw ervaring als herders en uw geweten als Bisschoppen voordoen.
In de loop van onze discussies en onze overdenkingen is één ding steeds duidelijk geweest: wij kunnen alleen maar een kerk willen - en dat willen wij ook in werkelijkheid van ganser harte - die volledig beantwoordt aan de bedoelingen van Christus de Heer, zoals deze tot uitdrukking zijn gebracht en bevestigd door het Concilie. Wij geloven namelijk, dat het Tweede Vaticaans Concilie voor onze tijd het bevoorrechte thema en de bevoorrechte plaats is geworden waar de Heilige Geest, de Geest van Jezus Christus, 'heeft gesproken' tot heel de Kerk Vgl. Hand. 2, 7 en haar tot de volle waarheid heeft gebracht Vgl. Joh. 16, 13 , en dus ook tot die waarheid van het bestaan 'in de wereld van deze tijd', van het bestaan zoals dat ons verschijnt door de 'tekenen des tijds'. Sprekend tot heel de kerk heeft de Geest van onze Heer en Verlosser tegelijk 'gesproken' tot ieder van de kerken die in gemeenschap met deze ene en universele Kerk staan. Daarom was de fundamentele bezorgdheid van ons allen die in deze Synode bijeen waren, ook ervoor te zorgen dat het bestaan van de Kerk in Nederland, haar concrete bestaan, tenvolle de kenmerken zou kunnen bezitten en vertonen van de identiteit welke het Tweede Vaticaans Concilie opnieuw in overeenstemming met heel de traditie tot uitdrukking heeft gebracht.
Daarom ook heeft deze dagelijkse inspanning van de Synode door middel van de ontleding van de verschillende sectoren van het leven van de kerk van uw vaderland, allereerst geprobeerd een duidelijker bewustzijn te verkrijgen over alles wat om zo te zeggen het dagelijks leven van de kerk in zijn verschillende aspecten vormt. Vervolgens heeft ze geprobeerd de in de toekomst te volgen oriëntaties aan te geven. De identiteit van de Kerk krijgt namelijk juist gestalte door deze concrete vorm van haar bestaan; zij openbaart zich iedere dag door haar levenswijze en door de manier waarop zij haar werk in de verschillende sectoren van het leven en de activiteiten ten uitvoer brengt.
In onze ontleding, geleid door deze premissen, hebben wij, eerbiedwaardige en dierbare broeders, alle wezenlijke aspecten aangepakt die vanuit het oogpunt van de identiteit van de Kerk in Nederland voor het huidige moment en voor de toekomst belangrijk zijn. In de huidige werkzaamheden van de kerk wordt namelijk zonder twijfel tegelijk de toekomstige vorm van haar leven en apostolaat uitgewerkt.
Zo hebben wij als uitgangspunt van onze besprekingen genomen de werkelijkheid en de fundamentele eisen van de gemeenschap van de kerk, de tegelijk plaatselijke en universele gemeenschap, betrekking hebbend zowel op het geestelijke als het institutionele, ons bewust dat de gemeenschap van geloof, hoop en liefde alle gelovigen met Christus en zijn Vader verenigt, en hen met elkaar verenigt. In het eensgezinde verlangen en de wil deze gemeenschap gestalte te geven, hebben wij opnieuw onze eensgezindheid over de inhoud van het katholieke geloof overeenkomstig de leer van het kerkelijk leergezag bevestigd en er de conclusies uit getrokken die onvermijdelijk zijn wat betreft de functie van de Bisschop als leraar van het geloof en als herder, van iedere Bisschop in zijn bisdom en alle Bisschoppen samen binnen de Bisschoppenconferentie.
De Synode heeft ook resoluties aangenomen die betrekking hebben op het ambtelijk priesterschap, het leven van de mannelijke en vrouwelijke religieuzen, en de deelneming van de leken aan de evangeliserende zending van de Kerk. Zij heeft onderzocht hoe het sacramentele leven te bevorderen en vooral de viering van en verering van de eucharistie, bron van leven en groei, en het sacrament van de verzoening. De Synode heeft tenslotte de aandacht gevestigd op de waarde van de liturgie gevierd volgens de regels van de Kerk, op het belang van de leerstellige inhoud en pastorale methoden van de catechese en tenslotte op de bevordering van een oecumene die trouw is aan de richtlijnen van het Concilie.
Deze te korte verwijzing naar de materie en de besluiten van de Synode volstaat om de rijkdom te laten zien van haar debatten en de omvang van het onderzoek gewijd aan de pastorale arbeid van de kerk in Nederland. Niemand ontgaat het belang van de aangeroerde onderwerpen voor de toekomstige ontwikkeling van de pastorale inspanningen van heel het volk van God. Het zij mij evenwel vergund hier een bijzonder punt te onderstrepen dat de kern van alle andere gestelde kwesties is gebleken en dat van een zeer grote betekenis zal zijn voor de toekomst van de Kerk. Ik doel hier op het authentieke ambtelijke priesterschap van de priesters zowel in zijn aard als in zijn verhoudingen tot de Bisschop en in zijn betrekking tot de inzet van de leken in de zending van de Kerk.
De opbouw van de kerkelijke gemeenschap en de uitoefening van haar zending zijn toevertrouwd aan heel de gemeenschap, maar, zoals de Dogmatische Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964) 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 30-38 zegt, wordt deze verantwoordelijkheid uitgeoefend in overeenstemming met het charisma en de plaats van ieder in het lichaam van Christus. Alle roepingen, alle diensten, alle charisma's zijn erop gericht in hun verscheidenheid de rijkdom van de kerk te manifesteren en haar eenheid te dienen. De kerk moet de volheid van haar leven tot uitdrukking kunnen brengen door de rijkdom van roepingen en charisma's, zowel in het ambtelijk priesterschap als in het apostolaat van de leken, en ook in de religieuze toewijding volgens de geest en het bijzondere doel van iedere instelling.
Maar ieder van deze bedieningen en deze diensten bezit een eigen specifiteit, en alle vullen elkaar wederzijds aan zonder met elkaar te worden verward. Terecht hebt u, dierbare broeders, de aandacht gevestigd op het belang en de noodzaak van de deelneming van de leken in de pastorale taak van de kerk; u hebt ook de actieve medewerking geprezen welke de leken u verlenen in alle Nederlandse Bisdommen en die zij worden geroepen nog meer te versterken. De Kerk zou maar moeilijk aanwezig kunnen zijn en handelen in de hedendaagse wereld zonder het werk van de leken. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 1 Maar het is van belang, zoals wij hebben onderstreept, bij het toewijzen van de taken en de afbakening van de verantwoordelijkheden het onderscheid te bewaren tussen de bijdrage van de leken en de taken die aan de priesters en de diakens zijn toevertrouwd. Daarmee is heel het belang aangegeven van de besluiten waartoe deze Synode is gekomen op het gebied van de medewerking van de leken aan de pastorale taken alsook in die van de vorming van de toekomstige priesters. Eenstemmig in het belijden van het wezenlijke onderscheid tussen het sacramentele priesterschap en het algemeen priesterschap, van de gelovigen, alsook van het blijvende karakter van het sacramentele priesterschap, hebben de Bisschoppen van Nederland ook hun zorg en hun wil uitgesproken te worden bijgestaan door een celibataire geestelijkheid en alles te doen wat hun mogelijk is om de roepingen tot het priesterschap te bevorderen. Zij voelen dezelfde zorg voor wat betreft de religieuze roeping waardoor mannen en vrouwen beantwoorden aan de oproep van God in het gewijde leven. U hebt u voorgenomen de vorming van de kandidaten voor het priesterschap in echte seminaries te waarborgen, hetzij in seminaries die de volledige opleiding geven, hetzij in andere instellingen die alle kenmerken bezitten van een seminarie hoewel een gedeelte van het onderwijs wordt gegeven door theologische hogescholen welke door de Heilige Stoel zijn erkend.
Op dezelfde wijze hebt u besloten de wenselijkheid te benadrukken van een verbintenis tot de weg van het diaconaat, gezien de bijzondere en belangrijke taak van dit permanente ambt zoals het door het Tweede Vaticaans Concilie is hersteld. U hebt vervolgens het belang van de eigen bijdrage van de leken in de Kerk opnieuw bevestigd en u bent vast besloten een beroep te doen op de medewerking van de leken in de pastorale taken die hun kunnen worden toevertrouwd overeenkomstig de aanwijzingen van de Heilige Stoel.
Ziedaar de besluiten die bijzonder veel goeds voorspellen voor de toekomst van de Kerk in Nederland. De Paus is ervan overtuigd dat allen aan deze oproep zullen beantwoorden en ook aan deze Kerk haar volle dimensie van christelijke gemeenschap zullen geven welke ook aan de dag treedt door haar missionaire werk welke zozeer met heel haar traditie is verbonden.
Bij alle werk dat wij op de Synode hebben verricht - en bij wat u wacht na de sluiting van de Synode - was en is en zal ons houvast en onze kracht blijven de voortdurende verwijzing naar ons geloof, onze hoop en onze liefde tot Christus, onze Meester en Heer, tot Christus de Verlosser van de mens, tot Christus die in zijn paasmysterie de Bruidegom van de Kerk is geworden. Tegenover Hem hebben wij geprobeerd onze trouw te bewaren gedurende onze bijeenkomst te Rome, bij onze dagelijkse bezinning en in onze gedachtewisselingen. Zijn waarheid en zijn liefde waren de bron van het licht voor onze beschouwingen, onze resoluties en onze besluiten. En terwijl wij dat alles deden, zijn wij ons steeds duidelijker bewust geworden, dat wij voor onze diensten aan de Kerk een grote moed en tegelijk een grote prudentie nodig hebben. Deze moed en deze prudentie moeten voortvloeien uit ons absoluut vertrouwen in deze liefde welke Hij op elke plaats aan zijn kerk geeft, deze trouw die Hij op zijn beurt geeft aan allen die voortdurend hun trouw aan Hem proberen te bewaren. Deze overtuiging verplicht ons met evangelische hoop naar de toekomst te kijken: "Hebt goede moed; Ik heb de wereld overwonnen" (Joh. 16, 13). Zo zullen wij in staat zijn onze zending als Bisschoppen en als herders ten opzichte van de Kerk op Nederlandse bodem te vervullen, en tegelijk ten opzichte van de universele Kerk; wij zullen in staat zijn het volk van God te dienen op de wijze welke de Geest van Jezus Christus van ons eist.
Op Hem bouwen wij ook onze wil en tegelijk onze hoop tot onderlinge eenheid, tot de 'communio' onder uzelf, Bisschoppen en herders van de Kerk in Nederland, welke onontbeerlijk is om deze pastorale bediening te volbrengen. De Synode is voor u, dierbare broeders, een tijd van gelukkige eenheid en diepgaande uitwisseling van uw gedachten geweest; het is een tijd geweest van werkelijke heilsdialoog. Deze dialoog, zo heeft Paulus VI geleerd, is en moet blijven een gedachtewisseling waarin respect en liefde aan de dag worden gelegd en welke tegelijk op de waarheid is gericht, op het welzijn van het Evangelie, en op de eenheid van de Kerk. Op het moment dat deze gelukkige tijd ten einde loopt, blijft er niets anders over dan de Geest van de waarheid en de Heer van de oogst te vragen, dat dezelfde stijl van dialoog en hetzelfde heilzame klimaat van eenheid altijd onder u blijven bestaan voor het welzijn van heel de Kerk en vooral voor dat bisdom waarover de Heilige Geest u als Bisschop heeft aangesteld.
Nu de Nederlandse Bisschoppen zich gereedmaken weer naar hun respectieve Bisdommen terug te keren, richt ik mijn gedachte en mijn genegenheid tot heel de Kerk die in Nederland is en tot allen en ieder die haar vormen. Weet, dierbare broeders en zusters, dat de Synode u erkentelijk is voor alles wat u hebt ondernomen om aan het welslagen van haar besprekingen bij te dragen. In naam van de Synode dank ik u heel bijzonder voor uw gebeden welke ons hebben vergezeld gedurende deze periode van genade.
Ik heb velerlei weerklanken van initiatieven ontvangen die getuigen van uw vurig antwoord op de H. Paus Johannes Paulus II - Brief
Aan de Kerk in Nederland b.g.v. Bijzondere Synode
(6 januari 1980) van de Synode tot u had gericht: het was een ware troost en een inspiratie voor haar deelnemers te weten, dat de Kerk in Nederland met hen verenigd was in gebed in de parochies en scholen, in de religieuze huizen, in de groepen jongeren en in de retraitehuizen. Ik dank bijzonder ook de broeders en zusters van de christelijke kerken en gemeenschappen die zich met de katholieken verenigd hebben om het licht van de Geest over onze werkzaamheden af te smeken. Met ontroering en dankbaarheid wil ik er hier aan herinneren, dat een groep protestantse pastores aan het begin van de Synode een telegram heeft gezonden om ons van hun gebeden te verzekeren. De geestelijke eenheid welke zo aan de dag is gelegd, is een onderpand van de zegen van God voor een groeiende eenheid onder allen die hetzelfde geloof en dezelfde hoop belijden in Jezus Christus. Moge onze verwachting, ons verlangen en onze inzet beantwoorden aan de wil van de Heer! Zo kunnen wij zonder schroom een oecumene bevorderen, omdat zij authentiek is, een dynamische oecumene welke een groei in het geloof is, een oecumene, in één woord, welke volledig trouw is aan de Heilige Geest.
Nu het uitvoeren van de besluiten van deze Synode begint, beveel ik dierbare broeders en zusters in Nederland, opnieuw de weg die moet worden afgelegd in uw gebeden aan. Want het leven en de pastoraal van de Kerk in Nederland zullen in de toekomst meer van het gebed afhangen dan van de besprekingen en beraadslagingen. Verzamelt u dan rond uw Bisschoppen zowel in het gebed als in de actie. Meer dan ooit rekenen zij op u. De eenheid in het gebed, het bewustzijn dat "elk volmaakt geschenk neerdaalt van boven, van de Vader der hemellichten" (Jak. 1, 17), zullen u helpen deze vernieuwing en deze bekering te bewerken welke ieder van ons voortdurend moet toepassen. Het gebed helpt te geloven, te hopen en te beminnen ook wanneer de menselijke zwakheid ons in situaties van spanning plaatst of tekortkomingen ten gevolge heeft. Het vurig gebed van heel de christelijke gemeenschap in Nederland, evenals ook elders, doet hopen dat allen, priesters en leken, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, de besluiten van de Synode in geest van geloof en met een oprechte overtuiging zullen aanvaarden. De Veertigdagentijd nadert welke ons voorbereidt op de viering van de Verrijzenis van de Heer Jezus: wij aarzelen niet u tot gebed en offer aan te sporen, opdat het zaad van de Synode in een goede aarde valt en vrucht draagt in overvloed. Vgl. Mc. 4, 8
Met een bijzonder vertrouwen wil ik me richten tot de jongeren van de Kerk in Nederland. Ter voorbereiding van de Synode is een groep jongeren van uw hoofdstad samengekomen om te bidden rond een kaars, symbool van het licht dat Christus is, en zij heeft mij vervolgens deze kaars doen toekomen ten teken van haar betrokkenheid bij en eenheid met de Synode.
Dierbare jongeren, moge het licht van Christus jullie weg als christenen en jullie aspiraties verlichten, die zeker hun plaats vinden in de Kerk! Weest overtuigd, dat uw edelmoedigheid en uw zin voor echtheid heel de gemeenschap zullen helpen de keuzen te maken welke onvermijdelijk zijn en de consequenties te aanvaarden die het geloof in Jezus Christus en het lidmaatschap van de Kerk meebrengen.
Eerbiedwaardige en dierbare broeders, op het moment elkaar te verlaten, nodig ik u uit de vruchten van deze Synode en de toekomst van de Kerk in Nederland in de handen te leggen van Maria, moeder van de Heer en moeder van de Kerk. Het laatste hoofdstuk van de Dogmatische Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964) stelt de geestelijke consequenties in het licht welke voor de Kerk en voor iedere christen voortvloeien uit onze situatie met betrekking tot de mensgeworden Zoon van God en met betrekking tot zijn allerheiligste Moeder. Omdat Hij is "geboren uit een vrouw" (Gal. 4, 4) maakt onze Heer Jezus Christus ons werkelijk tot "aangenomen kinderen". Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 52 Omdat zij het Woord van God tegelijk in haar hart en in haar lichaam heeft ontvangen, heeft de gelukzalige Maagd een unieke taak in het mysterie van het vleesgeworden Woord en in dat van het Mystieke Lichaam. Zij is op innige wijze verbonden met de Kerk waarvan zij het model is in de orde van het geloof, de liefde en de volmaakte vereniging met Christus. In antwoord op onze godsvrucht en ons gebed roept Maria, die zelf de hoogste geloofsaspiraties in zich verenigt en als het ware weerspiegelt, daardoor de gelovigen naar haar Zoon en Zijn offer, alsook naar de liefde tot de Vader. "Daarom ook, leert het concilie, ziet de kerk bij haar apostolisch werk terecht op naar haar die Christus ter wereld bracht, Christus namelijk die juist hierom van de Heilige Geest werd ontvangen en uit de maagd werd geboren om door de Kerk ook in de harten van de gelovigen te worden geboren en te groeien". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 65 Met de Maagd is de Kerk tweeduizend jaar geleden haar weg door de geschiedenis van deze wereld begonnen in het cenakel van Pinksteren. Sindsdien heeft de Kerk iedere etappe van deze weg afgelegd met haar die het lichtend teken is van de hoop en de vertroosting van het volk van God. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 68 De etappe die wij vandaag vanuit deze Synode beginnen moeten wij ook met Haar afleggen. Op Nederlandse bodem zijn zovele plaatsen waar de Moeder van God met een bijzondere vurigheid door de gelovigen wordt vereerd. Het moge voldoende zijn onder zovele heiligdommen welke van zijn mariale vroomheid getuigen, de naam te noemen van het heiligdom van de 'Sterre der Zee' te Maastricht, dat van de 'Zoete Lieve Vrouw' van Den Bosch en dat van 'Onze Lieve Vrouw ter Nood' in Heiloo, zo dierbaar aan uw hart en het mijne. Mogen deze plaatsen steeds meer de ontmoetingsplaatsen worden vanwaar Maria het volk van God zal leiden tot een vernieuwde hoop in de gemeenschap van de liefde!
(De Paus vervolgt in het Nederlands:)
Aan de ganse Kerk in Nederland zend ik, samen met alle leden van de Bijzondere Synode, mijn wensen en mijn zegen. Moge de Heer in u allen voltooien wat hij hier tijdens de voorbije dagen van gebed en overleg is begonnen. Moge de eenheid in geloof en liefde het kenmerk zijn van het Godsvolk in Nederland. Geloofd zij Jezus Christus. Amen.