
H. Paus Johannes Paulus II - 31 januari 1980
Het probleem dat door de Synode is bestudeerd en dat de weken van deze discussies te Rome volledig in beslag heeft genomen, ligt uitgedrukt in de titel van haar agenda: 'Het uitoefenen van de pastorale arbeid van de kerk in Nederland in de huidige omstandigheden, opdat de Kerk meer als 'communio' naar voren komt'.
Om dit belangrijke onderwerp onder ogen te zien hebben wij onophoudelijk de veelvoudige ervaringen, opgedaan door de Kerk die in Nederland is, moeten herleiden tot het terrein van het antwoord dat enkele jaren geleden door het episcopaat van de hele wereld, dat gedurende vier jaar bijeen was op het Tweede Vaticaans Concilie, is gegeven op de vraag welke het zichzelf stelde: 'Ecclesia, quid dicis de teipsa?'. Dit antwoord dat op een uitgewerkte manier door het Conciliaire leergezag onder woorden is gebracht, is nu voor u, eerbiedwaardige en dierbare broeders, het stelselmatige verwijspunt geworden en tegelijk de grondslag welke het mogelijk maakt ieder van de problemen op te lossen welke zich iedere dag aan uw ervaring als herders en uw geweten als Bisschoppen voordoen.
In de loop van onze discussies en onze overdenkingen is één ding steeds duidelijk geweest: wij kunnen alleen maar een kerk willen - en dat willen wij ook in werkelijkheid van ganser harte - die volledig beantwoordt aan de bedoelingen van Christus de Heer, zoals deze tot uitdrukking zijn gebracht en bevestigd door het Concilie. Wij geloven namelijk, dat het Tweede Vaticaans Concilie voor onze tijd het bevoorrechte thema en de bevoorrechte plaats is geworden waar de Heilige Geest, de Geest van Jezus Christus, 'heeft gesproken' tot heel de Kerk Vgl. Hand. 2, 7 en haar tot de volle waarheid heeft gebracht Vgl. Joh. 16, 13 , en dus ook tot die waarheid van het bestaan 'in de wereld van deze tijd', van het bestaan zoals dat ons verschijnt door de 'tekenen des tijds'. Sprekend tot heel de kerk heeft de Geest van onze Heer en Verlosser tegelijk 'gesproken' tot ieder van de kerken die in gemeenschap met deze ene en universele Kerk staan. Daarom was de fundamentele bezorgdheid van ons allen die in deze Synode bijeen waren, ook ervoor te zorgen dat het bestaan van de Kerk in Nederland, haar concrete bestaan, tenvolle de kenmerken zou kunnen bezitten en vertonen van de identiteit welke het Tweede Vaticaans Concilie opnieuw in overeenstemming met heel de traditie tot uitdrukking heeft gebracht.