Paus Benedictus XVI - 7 februari 2007
Beste broeders en zusters,
we gaan een nieuwe stap zetten in zoiets als een "portrettengalerij" van de eerste getuigen van het christelijk geloof, waar we enkele weken geleden mee begonnen zijn, en vandaag beschouwen we een echtpaar. Het gaat om de echtgenoten Priscilla en Aquila, die thuishoren in de kring van de talrijke medewerkers die rond de apostel Paulus cirkelen en naar wie ik de Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Barnabas, Silas en Apollos: drie van de vele medewerkers van de heilige Paulus
(31 januari 2007) al even heb verwezen. Op grond van de gegevens die we bezitten, weten we dat dit echtpaar een heel actieve rol heeft gespeeld in de begintijd van de Kerk na het Pasen van de Heer.
Het motief van hun komst naar Korinte was het besluit van keizer Claudius om uit Rome alle Joden te verjagen die er woonden. De Romeinse historicus Svetonius vertelt ons over deze gebeurtenis die de Joden verdreven had omdat "zij onlusten teweeg brachten vanwege een zekere Crestus" Svetonius, De levens van de twaalf Keizers. Claudius, nr. 25. Het is te zien dat hij de naam niet goed kende - in plaats van Christus schrijft hij "Crestus" - en dat hij slechts een vaag idee had over wat er eigenlijk was gebeurd. Er waren in ieder geval onenigheden binnen de Joodse gemeenschap rond de vraag of Jezus de Messias was. En deze problemen waren voor de keizer het motief om eenvoudig alle Joden uit Rome te verdrijven. Daar is uit af te leiden dat de twee echtgenoten het christelijk geloof al in Rome in de jaren 40 hadden omhelsd. Nu hadden zij in Paulus iemand gevonden die niet alleen dit geloof met hen deelde - dat Jezus de Christus is - maar die bovendien apostel was, persoonlijk door de verrezen Heer geroepen. Hun eerste ontmoeting vond dus plaats in Korinte, waar zij hem in huis opnamen en samenwerkten in de tentenmakerij.
Zo leren wij de heel belangrijke rol kennen die dit echtpaar speelde in het milieu van de primitieve Kerk: die namelijk van het in eigen huis ontvangen van de groep van lokale christenen, wanneer deze bijeenkwamen om te luisteren naar het Woord van God en de Eucharistie te vieren. Het is precies dat type samenkomst dat in het Grieks "ekklèsia" heet - in het Latijn "ecclesia", in het Italiaans "chiesa" - dat wil zeggen: de bijeengeroepen gemeenschap, de assemblee, de vergadering. In het huis van Aquila en Priscilla komt dus de Kerk samen, de bijeengeroepen gemeenschap van Christus, die hier de heilige Geheimen viert.
Zo kunnen we de eigenlijke geboorte zien van de Kerk in de huizen van de gelovigen. Tot aan ongeveer het einde van de 3de eeuw hadden de christenen immers geen eigen plaatsen voor de eredienst: in eerste instantie waren dat de joodse synagogen, totdat de oorspronkelijke symbiose tussen het Oude en het Nieuwe Verbond uit elkaar gegaan is en de Kerk van de Heidenen gedwongen werd zich een eigen identiteit te verschaffen, die overigens nog steeds diep geworteld bleef in het Oude Testament. Later, na deze "breuk", kwamen zij samen in de huizen van de christenen, die zo tot "kerk" werden. Tenslotte, aan het einde van de 3de eeuw, ontstaan in de ware en eigenlijke zin bouwwerken voor de christelijke eredienst.
Hier, in de eerste helft van de 1ste eeuw en in de 2de eeuw, worden de huizen van de christenen echt in de eigenlijke zin "kerk": de Heilige Schriften wordt er, zoals ik gezegd heb, gelezen en de Eucharistie wordt er gevierd. Zo gebeurde dat bijvoorbeeld in Korinte, waar Paulus het over een zekere "Gaius" heeft, "gastheer van mij en heel de gemeente" (Rom. 16, 23), of in Laodicéa, waar de kerk samenkwam in het huis van een zekere Nymfa Vgl. Kol. 4, 15 , of in Kolosse, waar de samenkomst plaats vond in het huis van een zekere Archippus Vgl. Filemon 2 .
De verwijzing naar het feit dat zij hun leven voor hem hebben geriskeerd, moet waarschijnlijk in verband gebracht worden met bemiddeling ten gunste van hem tijdens zijn gevangenschap, misschien in hetzelfde Efeze Vgl. Hand. 19, 23 Vgl. 1 Kor. 15, 32 Vgl. 2 Kor. 1, 8-9 . En dat Paulus met de eigen dankbaarheid zelfs die van alle kerken van de heidenen verbindt, al dient de uitdrukking misschien een beetje als een overdrijving worden beschouwd, laat toch vermoeden hoe weids hun actieradius, hun invloed ten gunste van het Evangelie, is geweest.
Een ding is zeker: bij de dankbaarheid van die eerste Kerken, waarover de heilige Paulus schrijft, mag zich ook de onze voegen, want dankzij het geloof en de apostolische inzet van gelovige leken, van gezinnen, van echtparen zoals Priscilla en Aquila heeft het christendom ook onze generatie kunnen bereiken. Dat het heeft kunnen groeien was niet alleen te danken aan de Apostelen die het verkondigden. Om wortel te kunnen schieten in het land van het volk, om tot een levende ontwikkeling te kunnen komen, was de inzet van deze gezinnen nodig, van deze echtparen, van deze christengemeenschappen, van gelovige leken die de "humus" aangedragen hebben voor de groei van het geloof. En het is altijd alleen maar zo, dat de Kerk groeit.
In het bijzonder laat dit paar zien hoe belangrijk de inzet is van de gehuwde christenen. Wanneer zij staande blijven door het geloof en een krachtige spiritualiteit, leidt dat op een natuurlijke wijze tot een moedige inzet voor de Kerk en in de Kerk. Hun dagelijkse levensgemeenschap zet zich voort en sublimeert zich in zekere zin in de aanvaarding van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid ten gunste van het mystieke Lichaam van Christus, ook al is het maar van een klein stukje daarvan. Zo ging dat in de eerste generatie en zo zal het dikwijls gaan.
Wij kunnen uit hun voorbeeld nog een verdere, niet te verwaarlozen les trekken: elk huis kan zich omvormen tot een kleine kerk. Niet alleen in de zin dat daar de typische christelijke liefde moet heersen die uit altruïsme en wederzijdse zorg bestaat, maar nog méér in de zin dat heel het gezinsleven, op basis van het geloof, geroepen is te draaien rond Jezus Christus als de enige Heer. Niet toevallig vergelijkt Paulus in de Brief aan de Efeziërs de huwelijksbetrekking met de bruidsgemeenschap die speelt tussen Christus en de Kerk Vgl. Ef. 5, 25-33 . We zouden zelfs mogen zeggen dat de Apostel indirect het leven van heel de Kerk modelleert naar dat van het gezin. De Kerk is inderdaad het gezin van God. Laten wij daarom Aquila en Priscilla eren als modellen van een leven als echtgenoten dat op verantwoordelijke wijze geëngageerd is de dienst van heel de christengemeenschap. En wij vinden in hen het model van de Kerk, gezin van God voor alle tijden.