Paus, Curie en Nederlandse Bisschoppen - 31 januari 1980
BESLUITEN BIJZONDERE SYNODE VAN BISSCHOPPEN VAN NEDERLAND | |||
► | DE LEKEN | ||
► | DE 'PASTORALE WERKERS' |
De Synode neemt zich voor een Bisschoppelijke commissie te benoemen die zal onderzoeken welke concrete vormen kunnen worden gevonden voor de werkzaamheid van leken in de pastorale taken van de Kerk. Deze commissie zal een analyse maken van de werkzaamheden van leken op dit terrein, in het bijzonder waar deze werkzaamheden op professionele wijze worden verricht.
Door zijn werkzaamheden zal de commissie moeten verduidelijken:
Bij dit alles zal de commissie zich baseren op de conciliedocumenten 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 33 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 24 alsmede op de documenten van de H. Congregatie voor de Sacramenten en voor de Goddelijke Eredienst Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Instructie over de ontvangst van de Communie onder bepaalde omstandigheden, Immensae caritatis (29 jan 1973) en de brief aan de Zwitserse Bisschoppen van 17-7-1979 en van de H. Congregatie voor de Geloofsleer. brief van 5-3-1979 Overigens hebben de Nederlandse Bisschoppen reeds ervaren, dat deze leken zeer gewaardeerde medewerkers kunnen zijn.
Onder de priesters die gedispenseerd zijn in hun celibaatsbelofte, oefenen sommigen een functie uit in het onderwijs of in de pastoraal. De Bisschoppensynode van 1971 heeft gesteld dat "de priester die de uitoefening van zijn ambt heeft opgegeven rechtvaardig en broederlijk behandeld moet worden; zelfs al zou hij hulp kunnen bieden in de kerkelijke dienst, dan moet hij toch niet worden toegelaten tot priesterlijke bedieningen" IIe deel, 4,d aan het eind (Archief van de Kerken 27 (1972), 86) . In overeenstemming met de door de H. Stoel gegeven bepalingen, besluit deze Synode het volgende: