Paus, Curie en Nederlandse Bisschoppen - 31 januari 1980
De Bisschoppen moedigen uitdrukkelijk de oecumenische initiatieven aan als een ernstige plicht die ons met name door Vaticanum II is voorgehouden. Zij wijzen op het belang van het gebed, en op het feit dat iedere oecumenische activiteit in wezen zeer geestelijk van aard is. Bovendien is de oecumenische activiteit met het volste recht kerkelijk te noemen: in haar ontstaan, krachtens haar aard en in haar doel. Haar doel is niet om te komen tot een kleinste gemene veelvoud, maar in tegendeel tot de volheid van het geloof. Daarom wordt de oecumenische activiteit gesteund door de Bisschoppen die ervoor zullen waken dat zij rekening blijft houden met de eisen die het geloof stelt, met name deze dat de intercommunie tussen gescheiden broeders niet het antwoord is op de oproep van Christus tot volmaakte eenheid. Deze volmaakte eenheid blijft het voorwerp van onze inspanningen en van een verwachting die is gegrondvest op het gebed van Christus zelf: "Mogen allen één zijn" (Joh. 17, 21) H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de Amerikaanse Bisschoppen te Chicago (5 okt 1979)