
Paus Benedictus XVI - 31 januari 2007
Beste broeders en zusters,
we zetten onze reis onder de protagonisten van de oorsprong van het christendom voort en wijden vandaag onze aandacht aan sommige van de andere medewerkers van de heilige Paulus. We moeten erkennen dat de Apostel een welsprekend voorbeeld is van een man die open staat voor samenwerking: in de Kerk wil hij niet alles in zijn eentje doen, maar hij laat zich daarbij helpen door talrijke en heel verschillende collega's.
We kunnen niet bij al deze kostbare helpers stilstaan want het zijn er veel. Het moge volstaan hier onder andere te herinneren aan Epafras Vgl. Kol. 1, 4
Vgl. Kol. 4, 12
Vgl. Filemon 23
; Epafroditus Vgl. Fil. 2, 25
Vgl. Fil. 4, 18
, Tichykus Vgl. Hand. 20, 4
Vgl. Ef. 6, 21
Vgl. Kol. 4, 7
Vgl. 2 Tim. 4, 12
Vgl. Tit. 3, 12
, Urbanus Vgl. Rom. 16, 9
, Gajus en Aristarchus Vgl. Hand. 19, 29
Vgl. Hand. 20, 4
Vgl. Hand. 27, 2
Vgl. Kol. 4, 10
. En vrouwen zoals Febe Vgl. Rom. 16, 1
, Tryfena en Tryfosa Vgl. Rom. 16, 12
, Perside, de moeder van Rufus - van wie de heilige Paulus zegt "die ook voor mij een moeder is geworden" Vgl. Rom. 16, 12-13
- en niet te vergeten Paus Benedictus XVI - Audiëntie
HH. Priscilla en Aquila
(7 februari 2007) Vgl. Rom. 16, 3
Vgl. 1 Kor. 16, 19
Vgl. 2 Tim. 4, 19
.
Van deze grote schare medewerkers en medewerksters van de heilige Paulus richten wij vandaag onze aandacht op drie personen, die een rol van bijzondere betekenis hebben gespeeld in de evangelisatie van het begin: Barnabas, Silvanus en Apollos.
Barnabas betekent "zoon van de aansporing" (Hand. 4, 36) of "zoon van de vertroosting" Noot van de vertaler: Het Griekse woord paraklèseoos kan zowel aansporing als vertroosting betekenen. De naam voor de Heilige Geest - Parakleet - betekent zowel Hij die bemoedigt als Hij die vertroost. en is de bijnaam van een joodse Leviet, afkomstig uit Cyprus. Hij had zich gevestigd in Jeruzalem en was een van de eerste die het Christendom omhelsde na de verrijzenis van de Heer. In grote edelmoedigheid verkocht hij een stuk grond dat hij bezat en gaf de opbrengst ervan aan de Apostelen voor de noden van de Kerk. Vgl. Hand. 4, 37
Hij was degene die zich garant stelde voor de bekering van Saulus bij de Christengemeenschap van Jeruzalem, die de vroegere vervolger nog wantrouwde. Vgl. Hand. 9, 27 Toen hij naar Antiochië in Syrië werd gezonden, ging hij eerst Paulus ophalen in Tarsus, waar deze zich teruggetrokken had, en bracht met hem een heel jaar door, terwijl zij zich wijdden aan de evangelisatie van die belangrijke stad, in de kerk waarvan Barnabas bekend stond als profeet en leraar. Vgl. Hand. 13, 1 Barnabas heeft zo, op het moment van de eerste bekeringen onder de heidenen, begrepen dat dit het uur van Saulus was, die zich in zijn stad Tarsus had teruggetrokken. Hij is daar heen gegaan en hem gaan zoeken. Hij heeft zo, op dat belangrijke moment, als het ware Paulus aan de Kerk teruggegeven; hij heeft haar in deze zin nog eens de Apostel van de Volkeren geschonken.
Door de Kerk van Antiochië werd Barnabas samen met Paulus op missie gezonden, en volbracht hij wat bekend staat onder de naam van de eerste missiereis van de Apostel. In werkelijkheid gaat het om een missiereis van Barnabas - hij was immers de verantwoordelijke en Paulus sloot zich als medewerker bij hem aan - een reis die de gebieden van Cyprus aan deed en die van centraal en zuidelijk Anatolië, het huidige Turkije, met de steden Attalia, Perge, Antiochië in Pisidië, Ikonium, Lystra en Derbe Vgl. Hand. 13-14 . Samen met Paulus ging hij daarna naar het zogenaamde Concilie van Jeruzalem, waar na een diepgaand onderzoek de Apostelen en Oudsten besloten om de praktijk van de besnijdenis los te koppelen van de christelijke identiteit Vgl. Hand. 15, 1-35 . Alleen zo hebben ze uiteindelijk officieel de Kerk van de heidenen mogelijk gemaakt als een Kerk zonder besnijdenis: wij zijn gewoon door het geloof in Christus kinderen van Abraham.
Er komen dus ook onder heiligen twisten, onenigheden en controversen voor. Mij komt dat heel erg troostrijk voor, want we zien dat de heiligen niet "uit de hemel gevallen" zijn. Het zijn mensen zoals wij, met ook ingewikkelde problemen. De heiligheid bestaat er niet in dat je nooit een vergissing hebt gemaakt, nooit gezondigd hebt. De heiligheid groeit in de mate van het vermogen tot bekering, tot berouw, tot bereidheid om opnieuw te beginnen, en boven al in het vermogen tot verzoening en vergeving. Zo ook bij Paulus die eerder scherp en bitter was geweest jegens Marcus: uiteindelijk kan hij het weer met hem vinden. In de laatste Brieven van de heilige Paulus, in die aan Filemon en in de twee brief aan Timoteüs, komt juist Marcus voor als "mijn medewerker". Het is dus niet het nooit gemaakt hebben van een vergissing, maar het vermogen tot verzoening en vergeving dat ons tot heiligen maakt, en deze weg van heiligheid kunnen wij allemaal leren.
In ieder geval vertrok Barnabas rond het jaar 49 met Johannes Marcus naar Cyprus Vgl. Hand. 15, 39 . Van dan af verliezen we zijn spoor. Tertullianus schrijft hem de Brief aan de Hebreeën toe, wat niet onwaarschijnlijk is, omdat Barnabas, die van de stam Levi was, belang kon hebben bij het thema van het priesterschap en ons in de Brief aan de Hebreeën op een buitengewone manier het priesterschap van Jezus uitlegt.
Toen Paulus zich van Barnabas scheidde, nam hij juist deze Silas als nieuwe reisgezel Vgl. Hand. 15, 40 . Samen met Paulus kwam hij te Macedonië aan (met de steden Filippi, Thessalonika en Berea) waar hij achterbleef, terwijl Paulus verder ging naar Athene en vervolgens naar Korinte. Silas voegde zich weer bij hem in Korinte, waar hij meewerkte in de prediking van het Evangelie; in de tweede brief van Paulus aan die Kerk wordt inderdaad gesproken over "Jezus Christus, die door ons onder u is verkondigd, door mij en Silvanus en Timoteüs" (2 Kor. 1, 19). Dat maakt duidelijk waarom hij, samen met Paulus en Timoteüs, medeafzender blijkt te zijn van de twee Brieven aan de Tessalonicensen.
Ook dit lijkt mij belangrijk. Paulus werkt niet als een "solist", louter als individu, maar samen met deze medewerkers in het "wij" van de Kerk. Dit "ik" van Paulus is geen geïsoleerd "ik", maar een "ik" in het "wij" van de Kerk, in het "wij" van het apostolische geloof. En tenslotte wordt Silvanus ook genoemd in de Eerste Brief van Petrus, waar staat: "Met de hulp van Silvanus, (...) een betrouwbare broeder, heb ik u geschreven" (1 Pt. 5, 12). Zo zien we ook de communio van de Apostelen. Silvanus dient Paulus, en dient ook Petrus, want de Kerk is één en er is maar één missionaire verkondiging.
Zijn succes in die stad had echter een problematische keerzijde, in zoverre er enige leden van die Kerk waren die in zijn naam, gefascineerd door zijn manier van spreken, tegen de anderen oppositie gingen voeren Vgl. 1 Kor. 1, 12 Vgl. 1 Kor. 4, 6 . In de Eerste Brief aan de Korintiërs brengt Paulus waardering tot uitdrukking voor het werk van Apollos, maar verwijt de Korintiërs dat zij het lichaam van Christus doen scheuren door zich in partijen op te splitsen die tegenover elkaar staan. Hij trekt uit heel het gebeuren een belangrijke lering: of ik het nu ben of Apollos - zegt hij - wij zijn niets anders dan diakonoi, dat wil zeggen eenvoudige dienaars, door wie jullie tot het geloof gekomen bent Vgl. 1 Kor. 3, 5 . Ieder heeft een eigen taak op de akker van de Heer: "Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de groei (...) Gods medewerkers zijn wij, Gods akker, Gods bouwwerk bent u" (1 Kor. 3, 6-9). Terug in Efeze, weigerde Apollos op de uitnodiging van Paulus in te gaan om meteen naar Korinte terug te keren. Hij stelde die reis naar een latere, ons onbekende datum uit Vgl. 1 Kor. 16, 12 . Over hem hebben we geen andere berichten, ook al denken sommige geleerden aan hem als mogelijke auteur van de Brief aan de Hebreeën, waarvan volgens Tertullianus Barnabas de auteur geweest zou zijn.
Alle drie deze mannen schitteren aan het firmament van de getuigen van het Evangelie door een trek die zij, naast de karakteristieken die ieder eigen zijn, gemeenschappelijk hebben. Gemeenschappelijk hebben zij, naast hun joodse afkomst, de toewijding aan Jezus Christus en aan het Evangelie, samen met het feit dat zij alle drie medewerkers geweest zijn van de apostel Paulus. In deze allereerste zending tot evangeliseren hebben zij de zin van hun leven gevonden, en als zodanig staan zij ons voor ogen als modellen van belangeloosheid en edelmoedigheid.
En denken we tot slot nog een keer aan deze zin van Paulus: of het nu Apollos is of ik, wij zijn allen dienaren van Jezus, ieder op zijn manier, omdat het God is die de groei geeft. Dit geldt ook vandaag de dag voor allen, of het nu de Paus is, of de kardinalen, de Bisschoppen, de priesters of de leken. Wij zijn allemaal nederige dienaars van Jezus. Laten wij zoveel wij kunnen het Evangelie dienen, naargelang onze gaven, en bidden wij God dat Hij vandaag zijn Evangelie, zijn Kerk laat groeien.