Joseph Kardinaal Ratzinger en msgr. Tarcisio Bertone s.d.b. - 29 juni 1998
Voorbeelden. Zonder uitputtend of volledig te willen zijn, maar enkel ter illustratie worden bepaalde voorbeelden van leerstukken gegeven die op de drie genoemde paragrafen betrekking hebben.
Tot de waarheden van de eerste paragraaf behoren
Wat betreft de waarheden van de tweede paragraaf, dat wil zeggen die welke op grond van een logische noodzaak met de openbaring verbonden zijn, mag bij wijze van voorbeeld gewezen worden op de ontwikkeling in het verstaan van de leer die betrekking heeft op de definiëring van de onfeilbaarheid van de Paus voordat 1e Vaticaans Concilie
Pastor Aeternus
4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus
(18 juli 1870) werd. Het primaat van Petrus werd altijd geloofd als van Godswege geopenbaard, ofschoon tot op het Eerste Vaticaans Concilie gediscussieerd werd of de begrippen ‘jurisdictie’ en ‘onfeilbaarheid’ intrinsiek deel uitmaakten van de openbaring of enkel rationele uitwerkingen waren. Hoewel haar karakter als van Godswege geopenbaarde waarheid op het Eerste Vaticaans Concilie gedefinieerd werd, was niettemin de leer over de onfeilbaarheid en het iurisdictieprimaat van de Paus reeds voor het Concilie als definitief erkend. De geschiedenis toont dus duidelijk aan dat hetgeen is voortgekomen uit het bewustzijn van de Kerk, vanaf het begin als een ware leer beschouwd is, vervolgens als definitief behouden is, maar pas in de laatste fase – de definiëring door het Eerste Vaticaans Concilie – als een van Godswege geopenbaarde waarheid aanvaard is.
Wat betreft de meer recente bepaling omtrent de leer over de priesterwijding die alleen aan mannen voorbehouden is, moet een soortgelijke ontwikkeling gezien worden. De Paus die niet tot een dogmatische definiëring heeft willen overgaan, heeft toch opnieuw willen bevestigen dat deze leer definitief Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Priesterwijding voorbehouden aan mannen, Ordinatio Sacerdotalis (22 mei 1994), 4 gehouden moet worden daar zij steunend op het geschreven Woord van God, onafgebroken gehouden is en in de overlevering van de Kerk door het gewoon en universeel leergezag op onfeilbare wijze is voorgehouden. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Twijfel over de leer van de Apostolische Brief "Ordinatio Sacerdotalis" (28 okt 1995) Niets verhindert, zoals genoemd voorbeeld kan aantonen, dat in de toekomst het bewustzijn van de Kerk zo voortschrijdt dat zij deze leer definieert als een leer die geloofd moet worden als van Godswege geopenbaard.
Het is goed ook in herinnering te roepen de leer omtrent het verbod van euthanasie zoals uiteengezet in de Encycliek H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Evangelium Vitae
Over de waarde en de onaantastbaarheid van het menselijk leven
(25 maart 1995). Bevestigend dat euthanasie “een ernstige schending is van de Wet van God”, verklaart de Paus: “Deze leer vindt haar grondslag in de natuurwet en in het geschreven Woord van God; ze werd doorgegeven door de overlevering van de Kerk en onderricht door het gewone en universele leergezag.” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de waarde en de onaantastbaarheid van het menselijk leven, Evangelium Vitae (25 mrt 1995), 65 Het zou kunnen lijken alsof in de leer over euthanasie een zuiver rationeel element ligt, omdat de Schrift dit begrip niet lijkt te kennen. Van de andere kant is volstrekt helder de onderlinge samenhang tussen de orde van het geloof en de orde van het verstand; want de Schrift heeft evident een afschuw van elke vorm van zelfbeschikking over menselijk leven die juist in de praktijk en de theorie van euthanasie verondersteld wordt.
Andere voorbeelden van morele leerstukken die als definitief onderwezen worden door het gewoon en universeel leergezag, zijn het onderricht over het verbod van prostitutie Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2355 en het verbod van ontucht. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2353
Voorbeelden van waarheden, op grond van historische noodzaak met de openbaring verbonden, die definitief gehouden moeten worden en toch niet verklaard kunnen worden als van Godswege geopenbaard, zijn de volgende: de legitimiteit van de keuze van een Paus of van het houden van een oecumenisch Concilie, de canonisatie van heiligen (facta dogmatica); de verklaring van Leo XIII in zijn apostolische Brief Paus Leo XIII - Apostolische Brief
Apostolicae Curae et Caritatis
Over de geldigheid van Anglicaanse wijdingen
(13 september 1896) over de ongeldigheid van Anglicaanse wijdingen. Vgl. Paus Leo XIII, Apostolische Brief, Over de geldigheid van Anglicaanse wijdingen, Apostolicae Curae et Caritatis (13 sept 1896), 30-32.34-38.41-42.45. DH 3315-3319
Onder de voorbeelden van leerstukken die tot de derde paragraaf behoren, kunnen aangegeven worden vormen van onderricht die door het authentiek gewoon leergezag als niet definitief voorgehouden worden en die een verschillende graad van instemming vereisen volgens de zin en de wil, uitgedrukt hetzij door de aard van de documenten hetzij door het herhaald voorhouden van dezelfde leer hetzij door de strekking van de verbale uitdrukking. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Instructie over de Kerkelijke Roeping van de Theoloog, Donum Veritatis (24 mei 1990), 17.23.24