H. Paus Johannes Paulus II - 18 mei 1998
Daarom hebben wij op grond van deze noodzaak na rijp beraad besloten deze lacune in de universele wetgeving op de volgende wijze op te vullen:
A.
Canon Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) van het Wetboek van Canoniek Recht zal voortaan twee paragrafen bevatten, waarvan de eerste bestaat uit de tekst van de geldende canon en de tweede een nieuwe tekst krijgt, zodat canon Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) als volgt zal luiden:Canon Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) –§ 1. Met goddelijk en katholiek geloof moet geloofd worden alles wat vervat is in het geschreven of overgeleverd woord van God, namelijk in het ene geloofsgoed dat aan de Kerk toevertrouwd is en dat tegelijk als van Godswege geopenbaard voorgehouden wordt, hetzij door het plechtig leergezag van de Kerk hetzij door het gewoon en universeel leergezag, dat zeker ook door het gemeenschappelijk aanvaarden van de christengelovigen onder leiding van het heilig leergezag tot uiting gebracht wordt; derhalve zijn allen verplicht welke leerstellingen dan ook te mijden die hiermee in strijd zijn.
§ 2. Ook moeten vast aanvaard en behouden worden alle uitspraken en elke uitspraak afzonderlijk die met betrekking tot de leer over geloof en zeden door het leergezag van de Kerk definitief worden gedaan, welke namelijk vereist zijn om dit geloofsgoed heilig te bewaren en getrouw uit te leggen; wie deze definitief te houden uitspraken afwijst, gaat derhalve in tegen de leer van de katholieke Kerk.
In canon Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983), 1o van het Wetboek van Canoniek Recht dient dienovereenkomstig de verwijzing naar canon Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) toegevoegd te worden, zodat deze canon Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) voortaan als volgt luidt:Canon Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) –Met een rechtvaardige straf dient gestraft te worden:
1o degene, die naast het geval waarover in can. Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983), een leer verkondigt die door de Paus of door een Oecumenisch Concilie veroordeeld is, of een leer waarover in can. Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) of in can. Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) hardnekkig afwijst en zijn mening na een vermaning door de Apostolische Stoel of de Ordinaris niet herroept;2o degene die anderszins niet gehoorzaamt aan de Apostolische Stoel, de Ordinaris of de Overste die iets op wettige wijze voorschrijft of verbiedt, en na een vermaning in de ongehoorzaamheid volhardt.
B.
Canon Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) van het Wetboek van Canones van de Oosterse Kerken zal voortaan twee paragrafen kennen, waarvan de eerste bestaat uit de tekst van de geldende canon en de tweede een nieuwe tekst krijgt, zodat canon Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) als volgt luidt:Canon Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) –§ 1. Met goddelijk en katholiek geloof moet geloofd worden alles wat vervat is in het geschreven of overgeleverd woord van God, namelijk in het ene geloofsgoed dat aan de Kerk toevertrouwd is en dat tegelijk als van Godswege geopenbaard voorgehouden wordt, hetzij door het plechtig leergezag van de Kerk hetzij door het gewoon en universeel leergezag, dat zeker ook door het gemeenschappelijk aanvaarden van de christengelovigen onder leiding van het heilig leergezag tot uiting gebracht wordt; derhalve zijn allen verplicht welke leerstellingen dan ook te mijden die hiermee in strijd zijn.
§ 2. Ook moeten vast aanvaard en behouden worden alle uitspraken en elke uitspraak afzonderlijk die met betrekking tot de leer over geloof en zeden door het leergezag van de Kerk definitief worden gedaan, welke namelijk vereist zijn om dit geloofsgoed heilig te bewaren en getrouw uit te leggen; wie deze definitief te houden uitspraken afwijst, gaat derhalve in tegen de leer van de katholieke Kerk.
In canon Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) van het Wetboek van Canones van de Oosterse Kerken dienen dienovereenkomstig de woorden toegevoegd te worden die betrekking hebben op canon Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991), zodat deze canon Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) voortaan als volgt luidt:Canon Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) –§ 1. Wie een of andere waarheid afwijst die met goddelijk en katholiek geloof geloofd moet worden of haar in twijfel trekt of het christelijk geloof in het geheel afwijst en na op wettige wijze vermaand te zijn, niet tot inkeer komt, dient als ketter of afvallige met een grotere excommunicatie gestraft te worden; een clericus kan bovendien met andere straffen gestraft worden, afzetting niet uitgesloten.
§ 2. Behalve deze gevallen dient met een aangepaste straf gestraft te worden degene die hardnekkig een leer afwijst die door de Paus of het Bisschoppencollege, hun authentiek leergezag uitoefenend, als definitief te houden voorgehouden wordt of vasthoudt aan een leer die als een dwaling veroordeeld is, en die na op wettige wijze vermaand te zijn, niet tot inkeer komt.