
H. Paus Johannes Paulus II - 30 september 1999
Eerwaarde broeders in het episcopaat, dierbare broeders en zusters over de hele wereld
De Wereldroepingendag, die gevierd zal worden in de blijde sfeer van de feestelijkheden rond Pasen, extra feestelijk vanwege de viering van het Jubeljaar, biedt mij de gelegenheid om samen met u stil te staan bij het geschenk van de goddelijke roeping en te delen in de waarde die u hecht aan de roeping tot het gewijde ambt en tot het gewijde leven.
Het thema dat ik u dit jaar wil voorleggen, sluit aan bij het Grote Jubileum. Ik wil met u mediteren over "De eucharistie, bron van alle roepingen en ambten in de Kerk." Is de Eucharistie niet het geheimenis van Christus, dat in de geschiedenis leeft en doorwerkt? In de Eucharistie roept Jezus de mensen nog altijd op om Hem te volgen en biedt Hij iedereen de ‘volheid van de tijd’.
"Toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw" (Gal. 4, 4).
"De volheid van de tijd valt samen met het geheim van de menswording van het Woord ... en met het geheim van de verlossing van de wereld": H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert, Tertio millennio adveniente (10 nov 1994), 1 In de Zoon, die één in wezen is met de Vader en mens is geworden in de schoot van de Maagd, heeft de verwachte "tijd" zijn begin en zijn einde, de tijd van genade en goedertierenheid, de tijd van verlossing en verzoening.
Christus openbaart Gods plan voor heel de schepping en in het bijzonder voor de mens. Hij maakt "de mens voor zichzelf duidelijk en geeft hem inzicht in zijn zeer hoge roeping", 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 een roeping die verborgen ligt in het hart van de Eeuwige. Het geheimenis van het vleesgeworden Woord zal pas volkomen worden geopenbaard als alle mannen en vrouwen in Hem vervuld worden, als zonen in de Zoon, als leden van zijn mystieke Lichaam, de kerk.
Het Jubeljaar, met name dit jaar, waarin we vieren dat het 2000 jaar geleden is dat de Zoon van God en het mysterie van de verlossing in de tijd kwamen, draagt alle gelovigen op om na te denken over hun eigen roeping en aan te vullen wat er aan het lijden van Christus ontbreekt, ten bate van zijn Lichaam, de Kerk Vgl. Kol. 1, 24 .
"Eenmaal met hen aan tafel nam Hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het hun. Nu gingen hun de ogen open en ze herkenden Hem, maar meteen was Hij uit hun gezicht verdwenen. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Was het niet hartverwarmend zoals Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons opende?’" (Lc. 24, 30-32).
De Eucharistie vormt het culminatiepunt waarin Jezus, in zijn Lichaam dat voor ons gegeven is en in zijn Bloed dat voor onze verlossing is vergoten, het mysterie van zijn identiteit openbaart en wijst op de betekenis van de roeping van iedere gelovige. De zin van het menselijk leven is volledig vervat in dat Lichaam en in dat Bloed, aangezien het leven en de verlossing daaruit tot ons gekomen zijn. In bepaalde opzichten moet het bestaan van de mens daarmee worden geïdentificeerd, zodat dat bestaan zijn vervulling vindt in zoverre het, op zijn beurt, zichzelf weer aan anderen kan schenken.
In de Eucharistie wordt dit alles op mysterieuze wijze gesymboliseerd in de tekenen van brood en wijn, de nagedachtenis aan het Pascha van de Heer: de gelovige die wordt gevoed door het Lichaam dat voor hem is gegeven en door het bloed dat voor hem is vergoten, ontvangt de kracht om zichzelf op zijn beurt te transformeren tot geschenk. Zoals Augustinus zegt: "Weest wat u ontvangt en ontvang wat u bent." H. Augustinus, Preken, Sermones. 272, 1: Over Pinksteren
In hun ontmoeting met de Eucharistie ontdekken sommige mannen dat zij geroepen zijn om dienaar van het altaar te worden; anderen dat zij geroepen zijn om de schoonheid en diepte van dit mysterie te beschouwen, anderen dat zij geroepen zijn om de daaruit voortkomende stuwende kracht van liefde over de armen en de zwakken uit te storten, en weer anderen dat zij geroepen zijn om de transformerende kracht ervan te leren begrijpen in de realiteit en gebaren van het dagelijks leven. Iedere gelovige vindt in de Eucharistie niet alleen de sleutel tot de zin van zijn of haar eigen bestaan, maar ook de moed om die te actualiseren en om het ene Lichaam van Christus in de geschiedenis op te bouwen in de verscheidenheid van charisma’s en roepingen.
In het verhaal van de Emmaüsgangers Vgl. Lc. 24, 13-35 laat Lucas ons een glimp zien van wat er gebeurt in het leven van iemand die de Eucharistie in zijn leven vormgeeft. Als "bij het breken van het brood" door de "vreemdeling" de ogen van de leerlingen worden geopend, realiseren zij zich hoe hartverwarmend het was om te horen hoe Hij de Schriften uitlegde. In dat hartverwarmende kunnen wij de geschiedenis en ontdekking van iedere roeping zien. Dat is geen vluchtige emotie, maar een steeds zekerder en sterkere erkenning dat de eucharistie en het Pascha van de Zoon altijd de Eucharistie en het Pascha van zijn leerlingen moet zijn.
"Ik schrijf u, jonge mannen, dat u sterk bent. Gods woord woont in u en u hebt de boze overwonnen" (1 Joh. 2, 14).
Het mysterie van Gods liefde, "verborgen van alle eeuwigheid en alle generaties af" (Kol. 1, 26), wordt ons nu geopenbaard in "de boodschap van het kruis" (1 Kor. 1, 18), die, als zij in jullie woont, dierbare jonge mensen, je kracht en je licht zal zijn en het mysterie van je persoonlijke roeping zal ontsluieren. Ik ken jullie twijfels en inspanningen, ik zie dat jullie het soms niet meer weten en ik begrijp dat de toekomst je soms angst inboezemt. Toch draag ik in mijn geest en mijn hart de vreugdevolle beelden mee van de vele ontmoetingen met jullie op mijn apostolische reizen, in de loop waarvan ik mij heb kunnen vergewissen van de oprechte zoektocht naar waarheid en liefde die een ieder van jullie eigen is. De Heer Jezus heeft onder ons zijn kamp opgeslagen en herhaalt vanuit zijn eucharistische woning tot iedere man en iedere vrouw: "Kom allen naar Mij toe die afgemat en belast zijn, en Ik zal u rust geven" (Mt. 11, 28).
Dierbare jonge mensen, ga tot Jezus de Verlosser! Heb Hem lief en aanbid Hem in de Eucharistie! Hij is aanwezig in de heilige mis, die op sacramentele wijze het kruisoffer present stelt. Hij komt in de heilige communie in ons en blijft in de tabernakels van onze kerken, omdat Hij onze vriend is, de vriend van allen, met name van jullie, jonge mensen, die zoveel behoefte hebben aan vertrouwen en liefde. Jullie kunnen uit Hem de moed putten om in deze tijd zijn leerling te zijn: de eenentwintigste eeuw wordt hoe jullie jongeren willen dat zij wordt, zij wordt wat jullie ervan maken. Na zoveel geweld en onderdrukking heeft de wereld jonge mensen nodig die "bruggen kunnen slaan" om zo eenheid en verzoening te bewerkstelligen. Na de cultuur van de mens zonder roeping is er behoefte aan mannen en vrouwen die in het leven geloven en het aanvaarden als een roeping van boven, van de God die ons roept, omdat Hij ons liefheeft. Na de sfeer van verdenkingen en wantrouwen, die menselijke relaties vergiftigt, zullen alleen moedige jonge mensen, met een geest en hart die openstaan voor hoge en edelmoedige idealen, in staat zijn om de schoonheid en waarheid in het leven en in de menselijke relaties te herstellen. Dan zal dit Jubeljaar werkelijk voor allen een ‘jaar van Gods genade’ worden, een Jubeljaar van roepingen.
"Ik schrijf u, vaders, dat u Hem kent die er was vanaf het begin" (1 Joh. 2, 13).
Iedere roeping is een gave van de Vader en net als alle gaven die van God komen, komt zij tot ons door veelvuldige menselijke bemiddeling: van ouders of docenten, van herders van de Kerk, van mensen die direct betrokken zijn bij het stimuleren van roepingen, of gewoon van een gelovige. Ik wil mij met deze boodschap graag richten tot al deze categorieën mensen, met wie de ontdekking en ondersteuning van de goddelijke roeping is verbonden. Ik besef dat de pastorale zorg op het punt van de roepingen bepaald geen eenvoudige taak is, maar hoe zou men kunnen vergeten dat er niets opwekkenders bestaat dan het enthousiaste getuigenis van de eigen roeping? Hij die in blijdschap met deze gave leeft en deze dagelijks voedt in zijn ontmoeting met de Eucharistie, weet hoe je in het hart van vele jonge mensen het goede zaad van trouw aan de goddelijke roeping kunt zaaien. Juist in zijn eucharistische aanwezigheid komt Jezus tot ons en plaatst Hij ons in de dynamiek van de kerkelijke gemeenschap en maakt Hij ons tot profetische tekenen voor de wereld.
Ik denk op dit punt met dankbaarheid en genegenheid aan al die stuwende krachten op het gebied van de roepingen, priesters, broeders en zusters van het religieuze leven en leken die met grote inzet en enthousiasme veel van zichzelf geven in dit moeilijke werk. Laat u niet ontmoedigen door de moeilijkheden – heb vertrouwen! Het zaad van de goddelijke roeping zal, als het ruimhartig is gezaaid, overvloedig vrucht voortbrengen. Ten overstaan van de ernstige crisis op het punt van de roepingen tot het gewijde ambt en het godgewijde leven waarvan in bepaalde gebieden van de wereld sprake is, is het, vooral in dit Jubileum van het Jaar 2000, noodzakelijk om zich ervoor in te zetten dat alle priesters en alle gewijde personen de schoonheid van de roeping opnieuw ontdekken en daar tegenover anderen van getuigen. Laat elke gelovige vormend bezig zijn op het gebied van de roepingen, zonder bang te zijn om radicale keuzes voor te stellen; laat iedere gemeenschap de centrale positie van de Eucharistie en de noodzaak van dienaren van het eucharistisch offer inzien; laat het gehele volk van God nog intenser en vuriger tot de Heer van de oogst bidden om arbeiders te sturen naar zijn akker. En laat dat gebed ook toevertrouwd worden aan de voorspraak van haar die de Moeder van de eeuwige Priester is.
Maagd Maria, nederige dochter van de Allerhoogste,
het mysterie van de goddelijke roeping
werd in u op wonderbare wijze vervuld.
Gij zijt het toonbeeld
van wat God kan doen
in hen die zich aan Hem toevertrouwen;
in u bewerkte de vrijheid van de Schepper
de vrijheid van het schepsel.
Hij die is geboren uit uw schoot
verenigde in één wil de verlossende vrijheid van God
en de gehoorzame aanvaarding van de mens.
Dankzij u
is de roep van God definitief verbonden
met het antwoord van de Godmens.
Eerstelingen van een nieuw leven,
gij bewaart voor ons het volmondig ‘ja’ van vreugde en liefde.
Heilige Maria, Moeder van alle geroepenen,
maak dat alle gelovigen de kracht hebben
om de goddelijke roeping moedig te beantwoorden,
en laat hen vreugdevolle getuigen zijn
van de liefde voor God en voor hun naaste.
Dochter van Sion, Morgenster,
die de mensheid leidt op haar weg
door het Grote Jubeljaar naar de toekomst toe,
leid de jonge mensen van het nieuwe millennium
tot Hem die "het ware licht" is "dat elke mens verlicht" (Joh. 1, 9).
Amen!
Vanuit het Vaticaan, 30 september 1999
Paus Johannes Paulus II