Paus Pius XII - 4 september 1940
SE A TEMPERARE Begroeting van de Italiaansche Katholieke Actie en dankbare hulde aan Paus Pius XI |
|||
► | Reden tot hoopvolle verwachtingen. Bede tot de Heilige Geest |
Zo jubelen wij, op de plechtige bijeenkomst van de Italiaanse Katholieke Actie, en vinden wij er troost in, de scharen van het lekenapostolaat te beschouwen; scharen, die in ijver voor de door Christus verloste zielen verbonden zijn, met de kerkelijke hiërarchie; scharen, die opgeheven zijn tot de glans van bevorderaars en hernieuwers van christennaam en –leven. Ja, de ziel zelf van het mystieke lichaam der Kerk straalt uit en triomfeert op bijzondere wijze in de Katholieke Actie; die ziel: dat is het geloof, dat is de hoop, dat is de liefde, welke is uitgestort in onze harten door de Heiligen Geest, dien Geest welke op de Pinksterdag, na een samenzijn van tien dagen in volhardend en eendrachtig gebed met de allerheiligste Maagd, de middelares en bruid van dezelfde Geest, neerdaalde in het Cenakel; niet alleen op de apostelen, maar ook op alle leerlingen, die daar verenigd waren en die wij terecht hun eerste medewerkers in het apostolaat kunnen noemen. Hij daalde neer in vurige tongen: tongen, die daarna klonken als klaroenen van het geloof over heel de wereld; tongen, oplaaiend van dat vuur, dat Christus op aarde had gebracht en waarvan Hij niets anders verlangde dan dat het zou branden. (Lc. 12, 49)
Ook wij hebben het vuur van die tongen van node, de gaven van de Heilige Geest, die onze zwakheid ondersteunt, onwetend als zij is van wat zij behoort te vragen; de Geest echter smeekt ze zelf voor ons af in onuitsprekelijke verzuchtingen. (Rom. 8, 26) Daarom verlangen wij vurige en storten wij daarvoor ons gebed: dat gelijk bij het begin der kerk zoo ook nu de Heilige Geest, door bemiddeling van Maria, de koningin der apostelen en van ieder apostolaat, in overvloedige mate moge neerdalen over de Italiaanse Katholieke Actie, over dit grote Cenakel, dat rondom de opvolgers der apostelen een vurige schaar van trouwe en edelmoedige medewerkers te samen brengt. Moge deze almachtige Geest, die op de morgenstond van het heelal zweefde over de wateren der afgronden Vgl. Gen. 1, 2 en hen bevruchtte, het aanschijn van de aarde vernieuwen: (Ps. 104, 30) het veld van zovele bloedige twisten onder de kinderen der mensen, de zee van zovele tranen en van zoo menige schipbreuk; moge Hij te midden van de stormen der mensheid een nieuwen hemel en een nieuwe aarde doen opdagen (2 Pt. 3, 13) en moge Hij geordende rust en eendracht onder de volkeren herstellen, waarnaar de wereld smacht, maar die men niet onwrikbaar voor bedreigingen en bedrieglijke beloften kan grondvesten, tenzij op het rijk van God, dat bestaat uit de gerechtigheid en vrede en vreugde in de Heiligen Geest. (Rom. 14, 17)