Het uur van tegenwoordig is het uur, waarin de zielen op het spel staan. Bij de duizelingwekkende vaart van de stoffelijke vooruitgang; bij de overwinningen van het menselijk vernuft op de geheimen der natuur en de krachten der elementen van aarde, zee en lucht; bij de hunkerende wedstrijd om de topprestaties van de mededingers te overtreffen; bij de successen van stoutmoedige onderzoekingen; bij de veroveringen en de hoogmoed der wetenschap, der industrie, der laboratoria en fabrieken; bij de dolle begeerte naar winst en genot; bij dat streven naar een alles overheersende macht, die meer gevreesd dan bestreden, meer benijd dan geëvenaard wordt; bij het rumoer van heel het moderne leven: waar zal, bij dat alles ,’s mensen ziel, die van nature christelijk is, ooit vrede kunnen vinden? Misschien in eigen zelfgenoegzaamheid? Misschien door zichzelf te verheerlijken als meesteresse van het heelal, als zij zich eerst gehuld heeft in een wolk van begoocheling, die de stop verwart met de geest, het menselijke met het goddelijke, het tijdelijke met het eeuwige? Neen, niet in de bedwelmende dromen kalmeert de storm der ziel en van het geweten, opgezweept als zij zijn door de onstuimigheid van de geest, die uitgaat boven de stof en, bewust van een onsterfelijke, onafwijsbare eindbestemming, koers houdt naar het oneindige en naar onmetelijke verlangens. Wendt u tot deze zielen. Ondervraagt haar. Zij zullen u antwoorden in de stameltaal van het kind, niet in mannentaal.
Vgl. Hebr. 5, 12-13
Zij hadden geen moeder, die hen in hun kinderjaren wees op een Vader in de hemel. Zij groeiden op tussen muren zonder kruisbeeld; in huizen waar over godsdienst werd gezwegen; op velden die ver aflagen van een altaar en van een kerktoren. Zij kregen bladzijden te lezen met heel andere namen dan die van God en Christus. Zij hoorden afgeven op priesters en religieuzen. Zij gingen van het platteland, van de steden, van de huiselijke haard naar de fabriek, naar de winkel, naar de leszalen der wetenschap, naar alle mogelijke vakken en werkzaamheden, zonder in de kerk te komen, zonder de pastoor te kennen, zonder een goede gedachte in het hart.