Antonius M. Kard. Javierre Ortas - 25 maart 1994
Inderdaad, de Kerk wordt niet gevormd op grond van een menselijke beslissing, maar zij wordt samengeroepen door God in de Heilige Geest, en door het geloof beantwoordt zij aan haar onverdiende roeping (want ekklesia is verwant met klesis of ’roeping’). Dit bijzondere kenmerk komt aan het licht zowel door het bijeenkomen van haar leden als priesterlijk volk, vooral op de Dag des Heren, als door het woord waarmee God tot Zijn gelovigen spreekt en ook door het dienstwerk van de priester die door het wijdingssacrament zo aan Christus gelijkvormig wordt gemaakt dat hij in de persoon van Christus, het hoofd, kan optreden. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 2
Precies, omdat de Kerk katholiek is, overstijgt zij de muren die de mensen scheiden. Want door het doopsel worden allen kinderen van God en vormen zij in Christus Jezus slechts één volk, waarin ”geen jood of Griek, geen slaaf of vrije, geen man of vrouw meer is” (Gal. 3, 28). Daarom wordt de Kerk zelf geroepen alle mensen bijeen te brengen, alle talen te spreken, alle culturen te doordringen.
Tenslotte is de Kerk op aarde onderweg, ver van de Heer: Vgl. 2 Kor. 5, 6 zij vertoont namelijk in haar sacramenten en instellingen de vorm van de tegenwoordige tijd, terwijl zij uitziet naar de zalige vervulling van de hoop en de openbaring van de heerlijkheid van Christus Jezus. Vgl. Tit. 2, 13 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 48 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 2.8 Dit komt duidelijk tot uiting in de inhoud van haar smeekgebed, zij verkondigt dat ons vaderland in de hemel is, Vgl. Fil. 3, 20 terwijl zij haar aandacht richt op de noden van de mensen en de gemeenschap. Vgl. 1 Tim. 2, 1-4
Heel het liturgisch leven richt zich derhalve allereerst op het eucharistisch offer en de andere sacramenten die door Christus aan de Kerk zijn toevertrouwd. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 6 Haar taak is het deze aan alle geslachten getrouw en met zorg over te leveren. Krachtens haar pastorale opdracht komt het de Kerk toe te beslissen wat van nut kan zijn voor het heil van de gelovigen, gelet op de omstandigheden, de tijd en de plaats. Vgl. Concilie van Trente, 21e Zitting - Leer over de communie onder beide gedaante en door kinderen, Sessio XXI - Doctrina de communione sub utraque specie et parvulorum (16 juli 1562), 4 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 48.62 Zij heeft echter geen enkele bevoegdheid over wat door Christus is vastgesteld en wat het onveranderlijke deel van de liturgie uitmaakt. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 21 Als echter de band wordt verbroken die de sacramenten hebben met Christus zelf, die deze heeft ingesteld, en met de gebeurtenissen waarop de Kerk is gegrondvest, Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring aangaande de vraag over het toelaten van vrouwen tot het ambtelijk priesterschap, Inter Insigniores (15 okt 1976) dan gaat het niet meer om een inculturatie van de sacramenten maar om de vernietiging van hun wezen.
De Kerk van Christus is op een gegeven plaats en tijd aanwezig en wordt zichtbaar in de plaatselijke of particuliere kerken, die in de liturgische viering hun ware aard tonen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 28.26 Daarom moet iedere particuliere kerk overeenstemmen met de universele Kerk niet alleen wat betreft de geloofsleer, maar ook wat betreft de gebruiken die door de apostolische en ononderbroken traditie algemeen aanvaard zijn. Vgl. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. II, 2: SC 211, 24-31 Vgl. H. Augustinus, Brieven, Epistulae. 54, 1: PL 33, 200; brief aan Januarius: “dat wat wij niet geschreven, maar door overlevering bewaren en dat ook in heel de wereld onderhouden wordt, mag verstaan en behouden worden als aanbevolen en bepaald ofwel door de apostelen zelf, ofwel door algemene concilies, van wie het gezag in de kerk zeer heilzaam is.” Vgl. H. Augustinus, Brieven, Epistulae. 55, XIX, 35: PL 33, 221: “dat wat niet valt onder het gezag van de Schriften noch in het concilie van bisschoppen is bepaald, noch bevestigd wordt door algemene gewoonte van de kerk, (maar) van elkaar op ontelbare wijze verschilt wat betreft de verscheidenheid van gebruiken op verschillende plaatsen.” Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 53-54 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over enkele aspecten van de Kerk als Communio., Communionis notio (28 mei 1992) Dit betreft het dagelijks gebed, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 83 de heiliging van de zondag, het ritme van de week, de viering van Pasen en het gedenken van het mysterie van Christus in de loop van het liturgisch jaar, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 102.106 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Overig document, Verklaring van het Tweede Heilig Vaticaans Oecumenisch Concilie over de kalenderhervorming - Appendix bij de Constitutie "Sacrosanctum Concilium", Sacrosanctum Oecumenicum Concilium (4 dec 1963) de praktijk van boete en vasten, Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, Over de hernieuwing van de kerkelijke boetepraktijk, Paenitemini (17 feb 1966) de sacramenten van de christelijke initiatie, de viering van de gedachtenis des Heren, de nauwe band tussen de dienst van het woord en die van de eucharistie, de vergeving van de zonden, het wijdingssacrament, het huwelijk en de zalving van de zieken.
In de liturgie drukt de Kerk haar geloof uit in een symbolische en gemeenschappelijke vorm, daarom blijken er wetten nodig te zijn die betrekking hebben op de ordening van heel de eredienst, op het schrijven van teksten en het voltrekken van de riten. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22.26.28.40.128 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 2 Vandaar dat in de loop van de eeuwen en tot op heden deze wetgeving terecht een dwingend karakter kreeg om de rechtzinnigheid van de eredienst te verzekeren, namelijk niet alleen om dwalingen te vermijden, maar ook om het geloof ongeschonden over te leveren, want de regel van het gebed (lex orandi) van de Kerk beantwoordt aan de regel van het geloof (lex credendi). Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969), 2 Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot medewerkers en deskundigen van de Raad ("Concilium") ‘ter uitvoering van de Constitutie over de H. Liturgie’ (13 okt 1966) Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, 11e bijeenkomst van voltallige raad, Tot de Raad ter uitvoering van de constitutie over de heilige liturgie (14 okt 1968), 6
Welke stap van inculturatie ook gezet wordt, nooit kan de liturgie afzien van wetgeving en waakzaamheid van de kant van hen die in de Kerk de verantwoordelijkheid hiertoe ontvingen: dat zijn de Apostolische Stoel en – volgens de norm van het recht – de bisschoppenconferentie voor een bepaald gebied, de bisschop in zijn bisdom. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22.36.40.44-46 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 447.838