• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
”Tot vernieuwingen moet men alleen overgaan, als het ware en zekere belang van de Kerk dat vraagt; tevens moet men de nodige zorg aanwenden om de nieuwe vormen als het ware organisch te laten groeien uit de bestaande vormen.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 23 Deze norm, die door de Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963)
is vastgesteld voor de liturgische vernieuwing, moet ook toegepast worden bij de inculturatie van de Romeinse ritus zelf, met inachtneming van alle verhoudingen. Op dit terrein zijn opvoeding en tijd nodig om het verschijnsel van afwijzing of van terugkeer naar vroegere vormen te vermijden.
Omdat de liturgie een uiting is van het geloof en het christelijk leven, moet erop gelet worden dat haar inculturatie – ook al heeft het alleen de schijn daarvan – niet wordt gezien als godsdienstig syncretisme. Dit kan het geval zijn als cultusplaatsen, benodigdheden voor de eredienst, liturgische kleding, gebaren en houdingen de veronderstelling zouden wettigen dat sommige riten in de christelijke vieringen geen andere betekenis hebben dan vóór de evangelieverkondiging. Het syncretisme zou nog erger zijn wanneer iemand ernaar zou streven bijbelse lezingen en gezangen Alinea 23 of gebeden in te ruilen voor teksten die ontleend zijn aan andere godsdiensten, zelfs al valt niet te ontkennen dat die ook een godsdienstige en morele waarde bezitten. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Het Mysterie en de Eredienst van de Heilige Eucharistie - Brief aan de Bisschoppen bij gelegenheid van Witte Donderdag 1980, Dominicae Cenae (24 feb 1980), 10. ”Dergelijke lezingen kunnen daarentegen met veel nut verwerkt worden in de homilie…. Het past immers bij de eigen aard van de homilie om onder andere de overeenstemming toe te lichten tussen de geopenbaarde goddelijke wijsheid en het voortreffelijk menselijke denken dat langs diverse wegen naar de waarheid zoekt.”

Het opnemen van riten en gebaren, die in een bepaalde streek in gebruik zijn, in de ritualen voor de christelijke initiatie, het huwelijk en de uitvaart, is een stap in de inculturatie, die reeds in de Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963)
werd aangegeven. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 75.77.81 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Orde van dienst voor het catechemunaat, Ordo initiationis christianae adultorum (6 jan 1972), 30-31.79-81.88-89 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Huwelijk, Ordo celebrandi Matrimonium (19 mrt 1969), 41-44 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Orde van dienst voor de uitvaartliturgie, Ordo Exsequiarum (15 aug 1969), 21-22 Toch kan deze opname soms ertoe leiden dat in de ogen van de gelovigen de waarachtigheid van de christelijke ritus en de uiting van het geloof gemakkelijk verzwakt worden. Daarom dient het overnemen van de traditionele gebruiken gepaard te gaan met een proces van zuivering en – indien nodig – zelfs met een breuk. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de kerstening van heidense feesten of heilige plaatsen, het aan priesters verlenen van gezagstekenen, die voorbehouden zijn aan de leider van een gemeenschap, of de verering van voorouders. Te allen tijde dient elke dubbelzinnigheid vermeden te worden. Om zeer duidelijke redenen kan de christelijke liturgie op geen enkele wijze riten opnemen van tovenarij, bijgeloof, spiritisme, wraak of die een seksuele achtergrond hebben.

In verschillende streken bestaan meer culturen naast elkaar, die elkaar soms zo doordringen dat geleidelijk een nieuwe cultuur ontstaat. Soms echter zoeken zij zich te onderscheiden of elkaar juist te verdringen om zo hun eigen bestaan beter te bevestigen. Ook kan het gebeuren dat bepaalde gewoonten en zeden nu alleen nog maar een folkloristische betekenis hebben. De bisschoppenconferenties zullen zich inspannen iedere concrete situatie nauwkeurig te onderzoeken, zij zullen de rijkdom van elke cultuur en de verdedigers ervan eerbiedigen zonder de cultuur van een kleine minderheid of een cultuur die hun niet vertrouwd is, te ontkennen of te veronachtzamen. Bovendien zullen zij het gevaar onderkennen dat christelijke gemeenschappen afgescheiden blijven of dat de liturgische inculturatie voor een politiek doel wordt aangewend. Eveneens zullen zij in de landen met een zogenaamde gewoontecultuur de verschillende stadia naar een moderne ontwikkeling van de bevolking niet buiten beschouwing laten.
Soms zijn er in eenzelfde land meer talen in gebruik, die elk slechts door een beperkte groep personen of door één stam gesproken wordt. In dat geval moet er een zekere evenwicht gevonden worden, die de afzonderlijke rechten van elke groep of stam eerbiedigt, zonder dat de liturgische vieringen evenwel een te particulier karakter krijgt. Ook zal men niet uit het oog verliezen dat soms in een bepaald land een ontwikkeling kan plaatsvinden naar een hoofdtaal.
Om de liturgische inculturatie te bevorderen in een gebied, waarvan de cultuur de grenzen van een land overschrijdt, is het nodig dat de betreffende bisschoppenconferenties, na wederzijdse raadpleging, eensgezind vaststellen wat er gedaan moet worden en ervoor waken ”dat zo mogelijk geen aanzienlijke verschillen van riten ontstaan tussen aangrenzende gebieden”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 23
De Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963)
voorzag reeds een zekere inculturatie van de Romeinse ritus, toen het de normen opstelde om de liturgie aan de aard en de tradities van de verschillende volkeren aan te passen en het ervoor zorgde dat aanpassingen in de liturgische boeken opgenomen konden worden Alinea 53-61 en in sommige gevallen, vooral in de missiegebieden, Alinea 57-58 ook nog verdergaande aanpassingen.

De eerste en meest belangrijke stap van de inculturatie is de vertaling van de liturgische teksten in de volkstaal. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 36.54.63 De totstandkoming van de vertalingen en – als dit noodzakelijk is – de herziening hiervan vinden plaats volgens de aanwijzingen van de Apostolische Stoel. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie, Vicesimus Quintus Annus (4 dec 1988), 20 Terwijl alles behouden dient te blijven wat in de teksten van de Latijnse standaarduitgave staat, waarbij ook aandacht geschonken wordt aan de verschillende literaire genres, moet de vertaling van de teksten niet alleen gemakkelijk verstaanbaar zijn voor de deelnemers, Alinea 39 maar ook werkelijk geschikt voor liturgisch gebruik, namelijk zowel voor de verkondiging of de zang als voor de antwoorden en de acclamaties van de gemeenschap.

Ofschoon alle volken – de meest eenvoudige niet uitgesloten – een godsdienstige taal gebruiken die geschikt is om het gebed te verwoorden, heeft de liturgische taal toch bijzondere kenmerken: zij is immers diep doordrenkt van de heilige Schrift. Enkele woorden van het algemeen gesproken Latijn (memoria, sacramentum) hebben in het christelijk geloof een andere betekenis gekregen. Andere woorden van de christelijke taal kunnen op een of andere manier van de ene taal in de andere overgenomen woorden, zoals in het verleden bijvoorbeeld gebeurd is met de woorden ecclesia, evangelium, baptisma, eucharistia.

Verder moeten de vertalers aandacht geven aan het nauwe verband van de teksten met de liturgische handeling, aan de eisen van de mondelinge communicatie, als ook aan de literaire kwaliteiten van de levende taal van een volk. Deze kenmerken van de liturgische vertalingen moeten in nieuwe composities tot uitdrukking komen, wanneer die in de liturgische boeken zelf zijn voorzien.

Wat betreft de viering van de eucharistie dient het Romeins missaal - ”ook al zijn hierin overeenkomstig het besluit van het Tweede Vaticaans Concilie wettige verschillen en aanpassingen opgenomen” - een teken en hulpmiddel te blijven van de eenheid Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969) van de Romeinse ritus in de verscheidenheid van talen. De Algemene inleiding van het Romeins missaal voorziet dat ”overeenkomstig de Constitutie over de liturgie de bisschoppenconferenties voor hun gebied normen kunnen vaststellen die rekening houden met de tradities en de aard van de volken, landstreken en verschillende gemeenschappen”. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 6 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 111-118 Dit geldt in het bijzonder voor de gebaren en lichaamshoudingen van de gelovigen, Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 22 het gebaar van eerbied jegens het altaar en het evangelieboek, Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 232 de zangteksten bij de opening, Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 26 bij de offergang Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 50 en bij de Communie, Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 56. i de vredeswens, Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 56. b de voorwaarden om onder twee gedaanten te communie te gaan, Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 242 het materiaal voor het altaar en de liturgische benodigdheden, Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 263.288 het materiaal en de vorm van de heilige vaten, Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 290 en de liturgische gewaden. Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 304.305.308 Op dezelfde wijze kunnen de bisschoppenconferenties de wijze bepalen waarop de communie wordt uitgereikt. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, De heilige Communie en de verering van de Eucharistie buiten de Mis, De sacra communione et de cultu mysterii eucharistici extra Missam (21 juni 1983), 21

Wat betreft de overige sacramenten en sacramentalia geeft de Latijnse standaarduitgave van iedere orde van dienst de aanpassingen aan die de bisschoppenconferenties kunnen aanbrengen Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Orde van dienst voor het catechemunaat, Ordo initiationis christianae adultorum (6 jan 1972), 30-33 of de diocesane bisschop voor welomschreven gelegenheden. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Orde van dienst voor het catechemunaat, Ordo initiationis christianae adultorum (6 jan 1972), 66 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Doopsel van kinderen, Ordo Baptismi parvulorum (15 mei 1969), 26 Vgl. Congregatie voor de Riten, Ordo van het Sacrament van Boete en Verzoening, Ordo Paenitentiae (2 dec 1973), 39 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Huwelijk, Ordo celebrandi Matrimonium (19 mrt 1969), 36 Deze aanpassingen kunnen betrekking hebben op teksten, gebaren en soms ook op de opbouw van de ritus. Als de standaarduitgave verschillende teksten geeft, kunnen de bisschoppenconferenties andere formules van gelijke aard toevoegen.

Document

Naam: VARIETATES LEGITIMAE
De Romeinse liturgie en de inculturatie
Vierde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie (nrs. 37-40)
Soort: Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Auteur: Antonius M. Kard. Javierre Ortas
Datum: 25 maart 1994
Copyrights: © 1995, Kerkelijke Documentatie / SRKK
Vert.: Nationale Raad voor de Liturgie, Zeist
Bewerkt: 4 mei 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test