Antonius M. Kard. Javierre Ortas - 25 maart 1994
De invoering van “oefeningen van godsvrucht van het christenvolk” in de liturgische vieringen kan niet als een vorm van inculturatie toegelaten worden ”immers door haar aard steekt (de liturgie) hoog boven deze oefeningen uit”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 13
Het is de taak van de plaatselijke ordinaris Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 839. 2 deze uitingen van vroomheid te regelen, ze te bevorderen, zodat zij het geloof van de christenen ondersteunen, en ze – waar nodig – uit te zuiveren, want zij moeten voortdurend doortrokken worden van het evangelie. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie, Vicesimus Quintus Annus (4 dec 1988), 18 Bovendien zal men erop toezien dat genoemde uitingen niet de plaats innemen van de liturgische vieringen of zich hiermee vermengen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie, Vicesimus Quintus Annus (4 dec 1988), 18