Antonius M. Kard. Javierre Ortas - 25 maart 1994
In de liturgie drukt de Kerk haar geloof uit in een symbolische en gemeenschappelijke vorm, daarom blijken er wetten nodig te zijn die betrekking hebben op de ordening van heel de eredienst, op het schrijven van teksten en het voltrekken van de riten. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22.26.28.40.128 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 2 Vandaar dat in de loop van de eeuwen en tot op heden deze wetgeving terecht een dwingend karakter kreeg om de rechtzinnigheid van de eredienst te verzekeren, namelijk niet alleen om dwalingen te vermijden, maar ook om het geloof ongeschonden over te leveren, want de regel van het gebed (lex orandi) van de Kerk beantwoordt aan de regel van het geloof (lex credendi). Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969), 2 Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot medewerkers en deskundigen van de Raad ("Concilium") ‘ter uitvoering van de Constitutie over de H. Liturgie’ (13 okt 1966) Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, 11e bijeenkomst van voltallige raad, Tot de Raad ter uitvoering van de constitutie over de heilige liturgie (14 okt 1968), 6
Welke stap van inculturatie ook gezet wordt, nooit kan de liturgie afzien van wetgeving en waakzaamheid van de kant van hen die in de Kerk de verantwoordelijkheid hiertoe ontvingen: dat zijn de Apostolische Stoel en – volgens de norm van het recht – de bisschoppenconferentie voor een bepaald gebied, de bisschop in zijn bisdom. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22.36.40.44-46 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 447.838