VARIETATES LEGITIMAEDe Romeinse liturgie en de inculturatie
Vierde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie (nrs. 37-40)
(Soort document: Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten)
Antonius M. Kard. Javierre Ortas -
25 maart 1994
In Christus ”… is ons de volheid van de eredienst geschonken”.
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 5 Hij is de grote priester bij uitstek, genomen uit de mensen (
Hebr. 5, 1-5)(
Hebr. 10, 19-21), gedood naar het vlees, maar ten leven gewekt naar de Geest.
Vgl. 1 Pt. 3, 18
Hij, Christus en Heer, heeft het nieuwe volk ”gemaakt tot een koninklijk geslacht van priesters voor Zijn God en Vader”.
Vgl. Openb. 1, 6
Vgl. Openb. 5, 9-10
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 10 Voordat Hij echter door Zijn bloed het paasmysterie zou voltrekken,
Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Goede Vrijdag, 5, eerste gebed:”…met Zijn Bloed het Paasfeest heeft ingewijd.” dat het wezen van de christelijke eredienst uitmaakt,
Vgl. H. Paus Paulus VI, Motu Proprio, Ter goedkeuring van de algemene normen voor het liturgisch jaar en van de nieuwe algemene Romeinse kalender, Mysterii Paschalis (14 feb 1969) wilde Hij de eucharistie instellen als gedachtenis van Zijn dood en verrijzenis, totdat Hij wederkomt. Hier vinden wij het uitgangspunt van de christelijke liturgie alsook de kern van haar rituele vorm.