Antonius M. Kard. Javierre Ortas - 25 maart 1994
Toen Gods Zoon op aarde was gekomen, ”geboren uit een vrouw, geboren onder de wet” (Gal. 4, 4), heeft Hij zich verbonden met de sociale en culturele omstandigheden van het volk van het Oude Verbond; met dat volk is Hij omgegaan en heeft Hij gebeden. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 10
Hij is namelijk mens geworden, heeft een volk, een land en een bepaalde tijd aanvaard, maar krachtens de gemeenschappelijke menselijke natuur ”heeft Hij zich in zekere zin met iedere mens verenigd”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 “Wij allen zijn immers in Christus, en de gemeenschappelijke natuur van ons menszijn is in Hem opnieuw tot leven gekomen. Daarom wordt Hij ook de nieuwe Adam genoemd.” H. Cyrillus van Alexandrië, Commentaar op het Evangelie volgens Johannes, Commentarium in Joannis Evangelium. I, 14: PG 73, 162C