Georgius A. Kard. Medina Estévez - 28 maart 2001
De goedkeuring van de liturgische teksten, ofwel definitief, ofwel ad interim ofwel ad experimentum, moet per decreet gebeuren. Opdat dit decreet wettig tot stand komt, dient men het volgende in acht te nemen: Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 36 Vgl. H. Paus Paulus VI, Motu Proprio, Over het van kracht worden van bepaalde voorschriften van de Constitutie over de Heilige Liturgie, door het Tweede Vaticaans Concilie goedgekeurd, Sacram Liturgiam (25 jan 1964), 9 Vgl. Concilium ter uitvoering van de Constitutie heilige liturgie, Instructie voor de uitvoering van de Constitutie over de heilige Liturgie, Inter Oecumenici (26 sept 1964), 27-29 Comm. centralis coordinandis post Concilium laboribus et Concilii decretis interpretandis, Antwoord op voorgelegde twijfel, in: AAS 60 (1968), 361 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, De linguis vulgaribus in S. Liturgiam inducendis - Brief aan de Voorzitters van de Bisschoppenconferenties, Decem Iam Annos (5 juni 1976)
Het gebruik om de erkenning (recognitio) van de Apostolische Stoel te vragen voor alle vertalingen van liturgische teksten Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 36 Vgl. Concilium ter uitvoering van de Constitutie heilige liturgie, Instructie voor de uitvoering van de Constitutie over de heilige Liturgie, Inter Oecumenici (26 sept 1964), 20-21.31 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 838 verschaft de noodzakelijke zekerheid, d.w.z. dat de vertaling authentiek is en overeenkomt met de oorspronkelijke teksten en dit gebruik drukt uit en bewerkt de waarachtige gemeenschapsband (communio) tussen de opvolger van de heilige Petrus en zijn broeders in het bisschopsambt. Bovendien is deze erkenning niet zomaar een of andere formaliteit, maar een handeling van bestuursmacht die absoluut noodzakelijk is (als de erkenning (recognitio) er niet is, dan mist de handeling van de Bisschoppenconferentie iedere kracht van wet) en waardoor wijzigingen, zelfs substantiële, kunnen worden opgelegd. Pont. Comm. Codici Iuris Recognoscendo, Acta: Communicationes 15 (1983) 173 Daarom mogen geen vertaalde of pas samengestelde liturgische teksten gedrukt worden voor gebruik door celebranten of in het algemeen door het volk, als de erkenning (recognitio) nog ontbreekt. Omdat de lex orandi altijd in overeenstemming dient te zijn met de lex credendi en het geloof van het christenvolk tot uiting dient te brengen en te versterken, kunnen liturgische vertalingen niet verdienstelijk zijn voor God als daarin niet de rijkdom van de katholieke leer uit de oorspronkelijke tekst in de versie in de volkstaal getrouw vertaald wordt zodat de gewijde taal aangepast wordt aan de dogmatische inhoud. Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot medewerkers en deskundigen van de Raad ("Concilium") ‘ter uitvoering van de Constitutie over de H. Liturgie’ (13 okt 1966) Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, 11e bijeenkomst van voltallige raad, Tot de Raad ter uitvoering van de constitutie over de heilige liturgie (14 okt 1968), 10 Bovendien moet men het principe in acht nemen dat iedere particuliere Kerk met de universele Kerk moet overeenstemmen niet alleen in de geloofsleer en in de sacramentele tekenen maar ook in de gebruiken die aanvaard zijn door een apostolische en doorlopende traditie. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 397 Daarom beoogt de erkenning van de Apostolische Stoel ervoor te waken dat de vertalingen zelf en bepaalde wettig ingevoerde varianten de eenheid van het volk Gods niet schaden, haar veeleer steeds dienen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 13 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Motu Proprio, Over de theologische en juridische natuur van Bisschoppenconferenties, Apostolos Suos (21 mei 1998), 22
Waar een bepaalde Bisschoppenconferentie geen geld of onvoldoende hulpmiddelen heeft om een liturgisch boek uit te geven en te drukken, dient de voorzitter van deze Conferentie de zaak voor te leggen aan de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, die een andere schikking kan treffen of goedkeuren zoals een uitgave van de liturgische boeken samen met andere Conferenties of het aanwenden van liturgische boeken die reeds elders in gebruik zijn. Een dergelijk verlof van de Apostolische Stoel wordt slechts ad actum verleend.