H. Paus Paulus VI - 29 september 1963
SALVETE Bij de opening van de tweede zitting van het Tweede Vaticaans Concilie |
|||
► | DE DOELSTELLINGEN VAN HET CONCILIE | ||
► | Het zichzelf-kennen van de Kerk |
Op de eerste plaats bestaat er geen twijfel aan, dat het een verlangen, een behoefte, een plicht is van de Kerk om eindelijk een duidelijke definitie te geven van zichzelf. Wij allen kennen de prachtige beelden, waarmee de Heilige Schrift het wezen van de Kerk beschrijft. De Kerk wordt op verschillende plaatsen het gebouw van Christus genoemd, het huis van God, de tempel en woontent van God, Zijn volk, Zijn kudde, Zijn wijngaard, Zijn akker, Zijn stad, en tenslotte de Bruid van Christus en Zijn mystiek Lichaam.
Door de rijkdom van deze prachtige beelden en door het overwegen ervan heeft de Kerk zichzelf leren kennen als een gemeenschap, hier op aarde gesticht, zichtbaar, met een heilige hiërarchie uitgerust, en bezield met een mysterieuze innerlijke kracht. De beroemde encycliek Paus Pius XII - Encycliek
Mystici Corporis Christi
Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus
(29 juni 1943) van onze voorganger Pius XII heeft enerzijds de wens van de Kerk om een vollediger leer omtrent zichzelf te geven, vervuld; anderzijds echter haar verlangen verscherpt om van zichzelf een juiste en volledige definitie te bieden. Het Eerste Vaticaans Concilie had zich dit onderwerp ten doel gesteld; en geleerde mannen, zowel binnen als buiten de katholieke Kerk, hebben het bestudeerd naar aanleiding van allerlei uiterlijke omstandigheden, zoals de ontwikkeling van het sociaal besef, waardoor de moderne beschaving zich kenmerkt; een intenser intermenselijk verkeer; de noodzaak om de verschillende christelijke belijdenissen te beoordelen overeenkomstig de ware en eensluidende notie, zoals die in de openbaring vervat ligt, en dergelijke.
Het is niet te verwonderen, dat na twintig eeuwen Christendom en na een zo grote territoriale uitbreiding van de katholieke Kerk en van andere godsdienstige gemeenschappen, die hun naam aan Christus ontlenen en Kerken genoemd worden, het is niet te verwonderen, zo zeggen wij, dat de ware, diepste en volledigste notie van de Kerk, zoals Christus die gesticht heeft en de apostelen die hebben uitgebouwd, nog om een meer nauwkeurige definitie vraagt. Want de Kerk is een mysterie, dat is een heilige realiteit, heel en al doordrongen van Gods tegenwoordigheid, en daarom iets, dat men altijd opnieuw en dieper kan bestuderen.
Het is de menselijke geest eigen, door denken en vorsen verder te gaan. Vanuit de experimenteel gekende waarheden stijgt hij door redenering op tot hogere en edeler kennis. Uit bepaalde waarheden leidt hij logisch andere af, en wanneer hij stilstaat bij een meer gecompliceerde en slechts met een eerste zekerheid gekende waarheid, beschouwt hij een of ander aspect daarvan; en zo ontplooit zich die activiteit van de denkende geest, waarvan de geschiedenis melding maakt.
Ons schijnt thans werkelijk de tijd gekomen, waarop de waarheid omtrent de Kerk van Christus meer bestudeerd, geordend en uitgedrukt moet worden, misschien niet in de plechtige uitspraken, die men dogmatische definities noemt, maar eerder in verklaringen, waarin de Kerk door een duidelijker en gezagvoller uitspraak aan zichzelf zegt, wat zij van zichzelf denkt.
De Kerk wordt zich van zichzelf beter bewust, doordat zij trouw blijft aan de woorden en uitspraken van Christus, doordat zij eerbiedig de gezaghebbende leer van de traditie voor ogen houdt en deze aanvaardt; en doordat zij gehoor geeft aan het innerlijk licht van de Heilige Geest, die thans van de Kerk schijnt te verlangen, dat zij met alle krachten ernaar streeft, zich volledig door de mensen te doen kennen, gelijk zij in werkelijkheid is.
Wij geloven, dat de Geest van de waarheid in dit Oecumenisch Concilie aan alle rangen van de lerende Kerk een stralender licht zal schenken en een duidelijker leer zal ingeven omtrent het wezen van de Kerk; en dat zij daardoor als Bruid van Christus in Hem haar beeld zal zoeken, en met vurige liefde zal trachten, in Hem haar eigen gestalte te ontdekken, de schoonheid, die Hij in haar wil zien uitschitteren.
Derhalve zal het hoofdthema van deze tweede zitting van het Oecumenisch Concilie op de Kerk zelf betrekking hebben. Haar diepste wezen moet daarom grondig bestudeerd worden, om, voor zover de menselijke taal hiertoe in staat is, een definitie van de Kerk te geven, waardoor haar ware en fundamentele structuur beter wordt gekend en haar veelvuldige en heilbrengende zending helderder aan het licht treedt.
Hierdoor kan de theologie tot een prachtige ontwikkeling komen, die ook een aandachtige beschouwing verdient van de kant van onze afgescheiden broeders, en, naar wij vurig hopen, hun steeds gemakkelijker de weg zal wijzen naar een algehele eenheid van opvattingen.
Onder de vele en veelsoortige kwesties, waarover dit Concilie zal handelen, staat als eerste de kwestie, die betrekking heeft op u, als bisschoppen van de Kerk Gods. Wij zeggen het zonder aarzeling, dat wij de discussie hierover met grote verwachting en oprecht vertrouwen tegemoet zien. Want met eerbiediging van de dogmatische verklaringen van het Eerste Vaticaans Oecumenisch Concilie omtrent de Paus, moet thans de leer over het episcopaat, over zijn functies en zijn betrekkingen tot Petrus dieper bestudeerd worden. Deze studie zal ons de criteria aan de hand doen, die ons bij de vervulling van ons apostolisch ambt op doctrinair en praktisch gebied van nut kunnen zijn. Want dit universele ambt, ofschoon door Christus uitgerust met de volheid en de toereikendheid van de macht, gelijk gij weet, kan toch grotere hulp en steun ontvangen, als onze beminde en eerbiedwaardige broeders in het episcopaat ons, volgens op te stellen normen en methoden, een krachtiger en meer verantwoordelijke medewerking zullen bieden.
Is deze leer duidelijk uiteengezet, dan zal een ander hoofdstuk moeten volgen over de structuur van het zichtbare en mystieke Lichaam van Christus, de strijdende Kerk op haar aardse pelgrimstocht, dat is: over de priesters, de religieuzen, de gelovigen en ook over de van ons gescheiden broeders, die eveneens geroepen worden om volledig tot haar te behoren.
Iedereen zal het grote belang beseffen van deze theologische taak van het Concilie, waaruit de Kerk een kennis van zichzelf kan putten, namelijk van haar kracht, die licht, vreugde en heiligheid voortbrengt. Moge God onze verwachtingen vervullen!