H. Paus Paulus VI - 29 september 1963
Bij deze herinnering gaan onze gedachten vanzelf uit naar onze voorganger Johannes XXIII, zaliger en roemrijker gedachtenis, die wij zo oprecht hebben liefgehad. Zijn naam roept bij ons en bij allen, die hem hebben mogen zien op deze zelfde zetel, die wij thans innemen, het beeld op van zijn beminnelijke en priesterlijke figuur, toen hij op 11 oktober van het vorig jaar de eerste zitting opende van dit Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie, en de H. Paus Johannes XXIII - Toespraak
Gaudet Mater Ecclesia
Openingstoespraak Tweede Vaticaans Concilie
(11 oktober 1962) hield, die niet alleen door de Kerk, maar ook door heel de mensheid werd beschouwd als een profetisch woord voor onze tijd. Deze toespraak klinkt nog door in ons geheugen en in ons bewustzijn, want zij wijst het Concilie de weg, die het moet gaan, en ze zal ons ongetwijfeld kunnen bevrijden van alle aarzeling of vermoeidheid, die ons wellicht op deze moeilijke weg mochten overvallen. Gij, beminde en vereerde Paus Johannes! U zij dank, u zij lof, dat gij dit Concilie als op goddelijke ingeving uitgeschreven hebt om voor de Kerk nieuwe wegen te openen en ons nieuwe en weldoende, maar nog verborgen stromen van de leer en de genade van Christus onze God over de wereld te doen toevloeien. Gij hebt, vrij van elk aards motief en zonder dwang van bijzondere omstandigheden, als het ware Gods plannen aanvoelend en met een diep inzicht in de duistere en bittere nood van onze tijd, gemeend de afgebroken draad van het Eerste Vaticaans Concilie te moeten opnemen. Hierdoor hebt gij vanzelf het wantrouwen verdreven, dat sommigen ten onrechte uit dat Concilie hadden opgedaan, alsof nl. de hoogste macht, door Christus Jezus aan de Paus verleend en door dat Concilie erkend, zou volstaan om de Kerk te besturen zonder de hulp van Oecumenische Concilies.