H. Paus Paulus VI - 29 september 1963
Wat moet de houding en de gedragslijn zijn van het Concilie ten opzichte van deze enorme menigte van gescheiden broeders en ten opzichte van een mogelijke verscheidenheid in de eenheid? Het is volkomen duidelijk. Ook in dit opzicht is de bijeenroeping van het Concilie karakteristiek. Het streeft naar een Oecumeniciteit, die volledig en universeel wil zijn, althans in verlangens, in gebeden tot God en in voorbereiding. Vandaag straalt de hoop, morgen wellicht de werkelijkheid. Want, terwijl het Concilie de schapen, die rechtens en volledig Christus' schaapstal uitmaken, roept, telt en binnen houdt in deze schaapstal, zet het de deuren open voor de vele schapen van Christus, die nog niet tot de éne schaapstal behoren, roept hen met luide stem en wacht met spanning op hen. Het karakteristieke van dit Concilie is daarom, dat het uitnodigt, afwacht en vertrouwt, dat in de toekomst velen broederlijk mogen deelhebben aan zijn ware Oecumeniciteit.
De hemelse Vader moge deze onze verklaring goedgunstig aanvaarden en ons allen de ware broederlijke vrede teruggeven.