
H. Paus Paulus VI - 29 september 1963
Het is de menselijke geest eigen, door denken en vorsen verder te gaan. Vanuit de experimenteel gekende waarheden stijgt hij door redenering op tot hogere en edeler kennis. Uit bepaalde waarheden leidt hij logisch andere af, en wanneer hij stilstaat bij een meer gecompliceerde en slechts met een eerste zekerheid gekende waarheid, beschouwt hij een of ander aspect daarvan; en zo ontplooit zich die activiteit van de denkende geest, waarvan de geschiedenis melding maakt.
Ons schijnt thans werkelijk de tijd gekomen, waarop de waarheid omtrent de Kerk van Christus meer bestudeerd, geordend en uitgedrukt moet worden, misschien niet in de plechtige uitspraken, die men dogmatische definities noemt, maar eerder in verklaringen, waarin de Kerk door een duidelijker en gezagvoller uitspraak aan zichzelf zegt, wat zij van zichzelf denkt.