Paulus Augustinus Kardinaal Mayer o.s.b. - 5 november 1987
CONCERTEN IN KERKGEBOUWEN | |||
► | Praktische bepalingen |
De regeling inzake het gebruik van kerkgebouwen is vastgelegd in canon Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) van het Wetboek van Canoniek Recht: ‘In een gewijde plaats mag alleen toegelaten worden wat dienstig is voor de uitoefening of bevordering van de eredienst, de vroomheid en de godsdienst, en is verboden wat niet in overeenstemming is met de heiligheid van de plaats. Wel kan de Ordinaris in afzonderlijke gevallen een ander gebruik toestaan dat niet strijdig is met de heiligheid van de plaats’.
Het beginsel dat het gebruik van kerkgebouwen niet in strijd mag zijn met de heiligheid van de plaats bepaalt het criterium voor het openstellen van de kerk voor een concert van gewijde of religieuze muziek en het gesloten houden voor iedere andere soort van muziek. De schoonste symfonische muziek b.v. is niet religieus in zich. Deze karakterisering volgt noodzakelijk en uitdrukkelijk uit de oorspronkelijke bestemming van muziekstukken en gezangen en uit hun inhoud. Het gaat niet aan in een kerk een muziekstuk te laten uitvoeren dat niet religieus is geïnspireerd en dat gecomponeerd is om uitgevoerd te worden in een nauwkeurig omschreven profane context, of het nu klassiek of eigentijds is, geleerd of populair: dat zou betekenen dat men noch het gewijde karakter van het kerkgebouw respecteert noch het muzikale werk zelf, dat dan niet in zijn natuurlijke context wordt uitgevoerd.
Het komt aan het kerkelijk gezag toe zijn bevoegdheden op gewijde plaatsen vrij uit te oefenen Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1213 en bijgevolg het gebruik te regelen van de kerkgebouwen met eerbiediging van hun gewijd karakter.
De gewijde muziek, d.w.z. muziek die gecomponeerd is voor de eredienst maar die om redenen van het ogenblik niet kan worden uitgevoerd tijdens een liturgische viering, en de religieuze muziek, d.w.z. muziek die geïnspireerd is op teksten van de heilige Schrift of van de liturgie of die betrekking heeft op God, de maagd Maria, de heiligen of de Kerk, kunnen hun plaats hebben in het kerkgebouw, buiten de liturgische vieringen. Orgelspel en andere uitvoeringen van vocale of instrumentale muziek kunnen de vroomheid of het geloof dienen of bevorderen Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1210. Zij zijn bijzonder geschikt:
Wanneer organisatoren vragen een kerk te mogen gebruiken voor de uitvoering van een concert, komt het de Ordinaris toe verlof te verlenen voor ieder geval afzonderlijk, dat wil zeggen voor ieder concert afzonderlijk. Dit sluit bijgevolg een ruimer verlof uit, b.v. in het kader van een festival of van een concertcyclus. Als de Ordinaris het noodzakelijk acht, kan hij eventueel, binnen de voorwaarden van het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983), een kerkgebouw dat niet meer voor de eredienst wordt gebruikt, als ‘gehoorzaal’ bestemmen voor de uitvoering van gewijde of religieuze muziek, en zelfs voor profane muziekuitvoeringen, mits deze passen bij het gewijde karakter van de plaats. Voor deze pastorale taak zal de Ordinaris hulp vinden en advies inwinnen bij de diocesane commissie voor liturgie en kerkmuziek. In verband met de eerbiediging van het gewijde karakter van het kerkgebouw moet men inzake het toestaan van concerten de volgende voorwaarden in acht nemen die door de Ordinaris nader omschreven kunnen worden:
De bedoeling van deze praktische bepalingen is de bisschoppen en rectoren van kerken te helpen bij het vervullen van hun pastorale verplichting om te allen tijde het gewijde karakter van de kerken, bestemd voor liturgische vieringen, gebed en stilte, te handhaven. Maatregelen als deze mogen echter niet beschouwd worden als een gebrek aan belangstelling voor de kunst der muziek. De schat van de gewijde muziek blijft een getuigenis van de wijze waarop het christelijk geloof de menselijke cultuur kan bevorderen. Door de gewijde of religieuze muziek tot haar recht te laten komen moeten de christelijke musici en de verdienstelijke leden van zangkoren zich aangespoord voelen om deze traditie voort te zeggen en haar levend te houden ten dienste van het geloof overeenkomstig de uitnodiging die het Tweede Vaticaans Concilie tot de kunstenaars heeft gericht:
‘Weigert niet uw talent in dienst van de goddelijke waarheid te stellen. De wereld waarin wij leven, heeft behoefte aan schoonheid om niet aan wanhoop ten onder te gaan. Evenals de waarheid brengt de schoonheid vreugde in het hart van de mensen, en wel door uw handen’. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Overig document, Boodschap aan de kunstenaars (8 dec 1965)
Rome, 5 november 1987.
Paulus Agustinus kardinaal Mayer o.s.b.,
prefect van de Congregatie voor de Eredienst
+ Virgilius Noè,
titulair aartsbisschop van Voncaria, secretaris