Paulus Augustinus Kardinaal Mayer o.s.b. - 5 november 1987
De bedoeling van deze praktische bepalingen is de bisschoppen en rectoren van kerken te helpen bij het vervullen van hun pastorale verplichting om te allen tijde het gewijde karakter van de kerken, bestemd voor liturgische vieringen, gebed en stilte, te handhaven. Maatregelen als deze mogen echter niet beschouwd worden als een gebrek aan belangstelling voor de kunst der muziek. De schat van de gewijde muziek blijft een getuigenis van de wijze waarop het christelijk geloof de menselijke cultuur kan bevorderen. Door de gewijde of religieuze muziek tot haar recht te laten komen moeten de christelijke musici en de verdienstelijke leden van zangkoren zich aangespoord voelen om deze traditie voort te zeggen en haar levend te houden ten dienste van het geloof overeenkomstig de uitnodiging die het Tweede Vaticaans Concilie tot de kunstenaars heeft gericht:
‘Weigert niet uw talent in dienst van de goddelijke waarheid te stellen. De wereld waarin wij leven, heeft behoefte aan schoonheid om niet aan wanhoop ten onder te gaan. Evenals de waarheid brengt de schoonheid vreugde in het hart van de mensen, en wel door uw handen’. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Overig document, Boodschap aan de kunstenaars (8 dec 1965)
Rome, 5 november 1987.
Paulus Agustinus kardinaal Mayer o.s.b.,
prefect van de Congregatie voor de Eredienst
+ Virgilius Noè,
titulair aartsbisschop van Voncaria, secretaris