
Paus Benedictus XVI - 7 januari 2007
ook dit jaar komen we hier bij elkaar voor zo'n intieme viering, de Doop van 13 kinderen, in deze prachtige Sixtijnse Kapel, waar de creativiteit van Michelangelo en andere beroemde kunstenaars meesterwerken heeft weten te verwezenlijken die de wondere daden uit de heilsgeschiedenis illustreren. Laat me eerst jullie allen die hier aanwezig bent, begroeten: ouders, peters en meters, familie en vrienden die deze pasgeborenen vergezelt op een moment dat zo belangrijk is voor hun leven en voor de Kerk. Elk kind dat wordt geboren brengt ons de glimlach van God en nodigt ons uit het leven als zijn gave te erkennen, een gave om met liefde te aanvaarden en met zorg te behoeden, altijd en op elk moment.
Vervolgens vertelt de evangelist ons dat boven de Heer die aan het bidden was de hemel openging. Jezus treedt in contact met de Vader, de hemel gaat boven Hem open. Op dit ogenblik mogen wij denken dat de hemel ook hier open is, boven deze kinderen die, door het Sacrament van het Doopsel, in contact treden met Jezus. De hemel opent zich boven ons in het Sacrament. Hoe meer wij in contact leven met Jezus in de realiteit van ons Doopsel, des te meer gaat boven ons de hemel open.
En vanuit de hemel - laten we terugkeren naar het Evangelie - kwam op die dag een stem die tot Jezus zei: "Jij bent mijn geliefde Zoon" (Lc. 3, 22). In het Doopsel herhaalt de Vader deze woorden ook tot ieder van deze kinderen. Hij zegt: "Jij bent mijn kind". Het Doopsel is aanname (adozione) en opname (assunzione) in het gezin van God, in de gemeenschap (communio) van de allerheiligste Drie-eenheid, in de gemeenschap met de Vader, met de Zoon en met de heilige Geest. Dat is de reden waarom het Doopsel wordt toegediend in de naam van de allerheiligste Drie-eenheid. Deze woorden zijn niet alleen maar een formule. Zij zijn werkelijkheid. Zij tekenen het moment waarop jullie kinderen opnieuw geboren worden als kinderen van God. Als kinderen uit menselijke ouders worden zij nu ook kinderen van God, in de Zoon van de levende God.
Zo zien we opnieuw hoe het christendom niet alleen maar een geestelijke werkelijkheid is, niet alleen maar een individuele, subjectieve keuze die ik maak, maar dat het iets reëels is, iets concreets, we zouden kunnen zeggen: ook iets materieels is. Het gezin van God wordt gebouwd binnen de concrete werkelijkheid van de Kerk. De aanname tot kinderen van God, van de drie-ene God, is tegelijkertijd ook opname in het gezin van de Kerk, invoeging als broeders en zusters in het grote gezin van de christenen. En alleen wanneer we als kinderen van God ons als broeders en zusters invoegen in de werkelijkheid van de Kerk, kunnen we "Onze Vader" zeggen tot onze Vader in de hemel. Dit gebed veronderstelt altijd het "wij" van het gezin van God.
Welnu, dit is niet voldoende. De afstand zou te groot zijn. In Jezus Christus zien we dat God ons tegemoet komt. In het christelijk Doopsel, ingesteld door Christus, zijn niet alleen wij degenen die handelen, namelijk in het verlangen gewassen te worden en in het gebed om vergeving te verkrijgen. In het Doopsel handelt God zelf, handelt Jezus door de heilige Geest. In het christelijk Doopsel is het vuur van de heilige Geest aanwezig. God handelt, en niet alleen maar wij. God is hier aanwezig vandaag. Hij neemt jullie kinderen op en maakt ze tot zijn kinderen.
Aan de Maagd, de Moeder van Jezus onze Heiland, die in de liturgie van vandaag gepresenteerd wordt als de geliefde Zoon van God, vertrouwen wij deze kinderen en hun gezinnen toe: waak over hen, Maria, en begeleid hen steeds, opdat zij ten volle het heilsplan mogen verwezenlijken dat God voor ieder van hen heeft.
Amen.